Deze pagina is proefgelezen
- 3. Dezelfde persoon kan niet in meer dan één openbaar lichaam eilandgedeputeerde zijn.
Artikel 40
- 1. Een eilandgedeputeerde is niet tevens:
- a, minister;
- b, staatssecretaris;
- c, lid van de Raad van State;
- d, lid van de Algemene Rekenkamer;
- e. Nationale ombudsman;
- f, substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- g. Rijksvertegenwoordiger;
- h, lid van een eilandsraad;
- i, gezaghebber;
- j, lid van de gezamenlijke rekenkamer;
- k, gezamenlijke ombudsman of lid van de gezamenlijke ombudscommissie;
- l, ambtenaar, door of vanwege het bestuur van een openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt;
- m, ambtenaar, door of vanwege het Rijk aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op het openbaar lichaam;
- n, functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het bestuur van een openbaar lichaam van advies dient.
- 2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel h, kan een eilandgedeputeerde tevens lid zijn van de eilandsraad van het openbaar lichaam waar hij eilandgedeputeerde is gedurende het tijdvak dat:
- a, aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de eilandsraad en eindigt op het tijdstip waarop de eilandgedeputeerden ingevolge artikel 54, eerste lid, aftreden, of
- b, aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot eilandgedeputeerde en eindigt op het tijdstip met ingang waarvan de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de eilandsraad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd.
- 3. De eilandgedeputeerde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt geacht ontslag te nemen als lid van de eilandsraad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot eilandgedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
- 4. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel l, kan een eilandgedeputeerde tevens zijn:
- a, ambtenaar van de burgerlijke stand;
- b, vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;
- c, ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.
Artikel 41
- 1. Bloed- of aanverwantschap tot en met de tweede graad of huwelijk mag niet bestaan tussen leden van het bestuurscollege.
- 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt
- a, een ongehuwd samenlevende gelijkgesteld met een echtgenoot
- b, als ongehuwd tevens aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenoot.
- 3. In het tweede lid wordt verstaan onder ongehuwd samenlevende: de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad.