Deze pagina is proefgelezen
- 6. Een lid van de gezamenlijke rekenkamer wordt door de eilandsraad die hem heeft benoemd, ontslagen:
- a, op eigen verzoek;
- b, bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;
- c, indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- d, indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.
- 7. Een lid van de gezamenlijke rekenkamer kan door de eilandsraad die hem heeft benoemd, worden ontslagen:
- a, indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;
- b, indien hij handelt in strijd met artikel 101.
Artikel 97
- 1. De eilandsraad stelt een door hem benoemd lid van de gezamenlijke rekenkamer op non-actief indien:
- a, hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;
- b, hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- c, hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.
- 2. De eilandsraad kan een door hem benoemd lid van de gezamenlijke rekenkamer op non-actief stellen, indien tegen dit lid een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden, genoemd in artikel 96, zesde lid, onderdeel a, en zevende lid, onderdeel a, zouden kunnen leiden.
- 3. De eilandsraad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de eilandsraad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.
Artikel 98
Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de leden van de gezamenlijke rekenkamer.
Artikel 99
- 1. Een lid van de gezamenlijke rekenkamer is niet tevens:
- a, minister;
- b, staatssecretaris;
- c, lid van de Raad van State;
- d, lid van de Algemene Rekenkamer;
- e. Nationale ombudsman;
- f, substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- g. Rijksvertegenwoordiger;
- h, lid van een eilandsraad;
- i, gezaghebber;
- j, eilandgedeputeerde;