Deze pagina is proefgelezen
Artikel 107
- 1. De eilandsraden kunnen voor de behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een gezamenlijke ombudsman of een gezamenlijke ombudscommissie instellen.
- 2. Een gezamenlijke ombudsman of gezamenlijke ombudscommissie kan slechts per 1 januari van enig jaar worden ingesteld. Indien de eilandsraden hiertoe besluiten, zenden zij het besluit tot instelling aan de Nationale ombudsman voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de instelling ingaat.
- 3. De instelling van een gezamenlijke ombudsman of gezamenlijke ombudscommissie kan slechts per 1 januari van enig jaar worden beëindigd. Indien de eilandsraden hiertoe besluiten, zenden zij het besluit tot beëindiging van de instelling aan de Nationale ombudsman voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de instelling eindigt.
Artikel 108
Indien de eilandsraden een gezamenlijke ombudsman of een gezamenlijke ombudscommissie instellen met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn de in die wet ten aanzien van gemeenschappelijke organen opgenomen bepalingen slechts van toepassing voor zover de aard van de aan de gezamenlijke ombudsman of de gezamenlijke ombudscommissie opgedragen taken zich daartegen niet verzet.
§ 2 De gezamenlijke ombudsman
Artikel 109
- 1. Indien de eilandsraden besluiten tot het instellen van een gezamenlijke ombudsman benoemen zij deze voor de duur van zes jaar.
- 2. De eilandsraden benoemen een plaatsvervangend gezamenlijke ombudsman. Deze paragraaf is op de plaatsvervangend gezamenlijke ombudsman van overeenkomstige toepassing.
- 3. De gezamenlijke ombudsman wordt door de eilandsraden ontslagen:
- a, op eigen verzoek;
- b, wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;
- c, bij de aanvaarding van een betrekking als bedoeld in artikel 110, eerste lid;
- d, wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- e, indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;
- f, indien hij naar het oordeel van de eilandsraden ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.
- 4. De eilandsraden stellen de gezamenlijke ombudsman op non-actief indien hij:
- a, zich in voorlopige hechtenis bevindt;
- b, bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- c, onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.