Deze pagina is proefgelezen
Artikel 155
- 1. De eilandsraad kan bij eilandsverordening de gezaghebber de bevoegdheid verlenen om bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. In een veiligheidsrisicogebied kan de officier van justitie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie toepassen. Voor de vaststelling van de eilandsverordening bij stemming is de volstrekte meerderheid van het aantal zitting hebbende leden vereist.
- 2. De gezaghebber gaat niet over tot aanwijzing als veiligheidsrisicogebied dan na overleg met de officier van justitie.
- 3. De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en voor een gebied dat niet groter is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde.
- 4. De beslissing tot gebiedsaanwijzing wordt op schrift gesteld en bevat een omschrijving van het gebied waarop deze van toepassing is alsmede de geldigheidsduur. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de gezaghebber de beslissing tot gebiedsaanwijzing niet tevoren op schrift kan stellen, zorgt hij alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en voor de bekendmaking daarvan.
- 5. De gezaghebber brengt de gebiedsaanwijzing zo spoedig mogelijk ter kennis van de eilandsraad en van de officier van justitie, bedoeld in het tweede lid.
- 6. Zodra de verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel de ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bedoeld in het eerste lid, is geweken, trekt de gezaghebber de gebiedsaanwijzing in. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 156
- 1. De eilandsraad kan bij eilandsverordening de gezaghebber de bevoegdheid verlenen om, indien dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten tot plaatsing van vaste camera's voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij eilandsverordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn. De gezaghebber bepaalt de duur van de plaatsing en wijst de openbare plaats of plaatsen aan, met inachtneming van hetgeen daaromtrent in de eilandsverordening is bepaald. Voor de vaststelling van de eilandsverordening bij stemming is de volstrekte meerderheid van het aantal zitting hebbende leden vereist.
- 2. De gezaghebber stelt, na overleg met de officier van justitie, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera's plaatsvindt en de met de camera's gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken.
- 3. De gezaghebber bedient zich bij de uitvoering van het in het eerste lid bedoelde besluit van de onder zijn gezag staande politie.
- 4. De aanwezigheid van camera's als bedoeld in het eerste lid is op duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die de desbetreffende openbare plaats betreedt.
- 5. Met de camera's worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij eilandsverordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn.
- 6. De met de camera's gemaakte beelden mogen in het belang van de handhaving van de openbare orde worden vastgelegd.