Deze pagina is proefgelezen
- 2. Onze Minister kan voor ten hoogste een jaar ontheffing verlenen van de verplichting om de werkelijke woonplaats in één van de openbare lichamen te hebben.
Artikel 199
- 1. Indien de Rijksvertegenwoordiger langer dan zes weken buiten de openbare lichamen wenst te verblijven, behoeft hij daartoe de toestemming van Onze Minister.
- 2. De Rijksvertegenwoordiger die buiten de openbare lichamen verblijft kan door Onze Minister wegens dringende redenen van dienstbelang worden teruggeroepen.
- 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de termijn, genoemd in het eerste lid.
Artikel 200
- 1. Bij verhindering of ontstentenis van de Rijksvertegenwoordiger wordt het ambt van Rijksvertegenwoordiger waargenomen door de waarnemend Rijksvertegenwoordiger.
- 2. De waarnemend Rijksvertegenwoordiger wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de tijd van zes jaar.
- 3. Ten aanzien van de waarnemend Rijksvertegenwoordiger zijn de artikelen 188, tweede en derde lid, 189 tot en met 192, 194 tot en met 196, 198 en 199 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 201
De toekenning van een vergoeding aan de waarnemend Rijksvertegenwoordiger wordt geregeld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Artikel 202
- 1. Voor zijn ondersteuning beschikt de Rijksvertegenwoordiger over een Bureau, dat hem bijstaat bij de uitoefening van zijn taken.
- 2. De bezoldiging van de medewerkers van het Bureau, alsmede de bekostiging van de overige apparaatsuitgaven van het Bureau komen ten laste van de begroting van Onze Minister.
- 3. De medewerkers van het Bureau worden door de Rijksvertegenwoordiger benoemd, bevorderd, geschorst en ontslagen.
Artikel 203
Voor zover dit niet bij wet is geschied, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur ten aanzien van de Rijksvertegenwoordiger en de waarnemend Rijksvertegenwoordiger regels vastgesteld betreffende:
- a, benoeming, herbenoeming, schorsing, tijdelijk niet uitoefenen van zijn functie en ontslag;
- b, onderzoek naar de geschiktheid en bekwaamheid;
- c, uitkering bij ontslag;
- d, aanspraken in geval van ziekte;
- e, bescherming bij de arbeid;
- f, andere aangelegenheden, zijn rechtspositie betreffende, die regeling behoeven.