Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/108

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wederrechtelijk afscheurt, onleesbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden.

Artikel 527 [1]

Hij die niet of niet behoorlijk voldoet aan de verplichting, opgelegd in artikel 381 in verband met artikel 380 van het Surinaams Wetboek van Koophandel, of aan een der verplichtingen, opgelegd bij het krachtens het tweede lid van artikel 378 van dat Wetboek uitgevaardigd staatsbesluit wordt gestraft met geldboete van ten hoogste duizend gulden.

 

TITEL IV
OVERTREDINGEN BETREFFENDE DE BURGERLIJKE STAAT

Artikel 528

Hij die niet voldoet aan een wettelijke verplichting tot aangifte aan de ambtenaar van de burgerlijke stand voor de registers van geboorte of overlijden, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 528bis [2]

Hij die ingevolge art. 63 bis van het Surinaams Burgerlijk Wetboek verplicht is een geslachtsnaam en voornaam (voornamen) te kiezen, en zulks nalaat, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste een honderd gulden of hechtenis van ten hoogste veertien dagen.

Artikel 529

De bedienaar van de godsdienst die, voordat partijen hem hebben doen blijken dat haar huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken, enige godsdienstige plechtigheid daartoe betrekkelijk verricht, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen twee jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan, in plaats van de geldboete, hechtenis van ten hoogste twee maanden worden opgelegd.

 

TITEL V
OVERTREDINGEN BETREFFENDE HULPBEHOEVENDEN

Artikel 530

Hij die, getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem, zonder gevaar voor zich zelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, wordt, indien de dood van de hulpbehoevende volgt, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

 

TITEL VI
OVERTREDINGEN BETREFFENDE DE ZEDEN

  1. Ingev, bij G.B. 1936 no. 115.
  2. Ingev, bij G.B. 1950 no. 65.