Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/57

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

 

Indien de schuldige aan een der in de artikelen 250-253 omschreven misdrijven zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft of het goed onder zijn bereik brengt door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, kan de straf met ten hoogste een jaar gevangenisstraf worden verhoogd.

Artikel 255

Hij die, in tijd van vrede, opzettelijk desertie van een krijgsman, in dienst van de Staat, uitlokt door een der in artikel 72 No.2 vermelde middelen, of bevordert op enige in artikel 73 vermelde wijze, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden.

Artikel 256

Hij die, in tijd van vrede, opzettelijk oproer of muiterij van krijgslieden, in dienst van de Staat, uitlokt door een der in artikel 72 No.2 vermelde middelen, of bevordert op enige in artikel 73 vermelde wijze, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 257

Hij die, zonder toestemming des Presidents, iemand voor vreemde krijgsdienst aanwerft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden.

Artikel 258 [1]

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt gestraft:

1o. hij die zich opzettelijk voor de dienst bij de krijgsmacht ongeschikt maakt of laat maken;
2o. hij die een ander op diens verzoek opzettelijk voor de dienst ongeschikt maakt.

Indien in het laatste geval het feit de dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd.


 

TITEL IX
MEINEED

Artikel 259 [2]

Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Indien de valse verklaring onder ede is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de verdachte, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren.

Met de eed staat gelijk de belofte of bevestiging, die krachtens wet voor de eed in de plaats treedt.

Ontzetting van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten kan worden uitgesproken.


 

TITEL X[3]

  1. Gew. bij G.B. 1971 no. 56.
  2. Gew. bij S.B. 1984 no. 17.
  3. Gew. bij G.B. 1971 no. 56.