Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/97

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Artikel 475 [1]

Hij die buiten noodzaak op een Surinaams schip optreedt als schipper, stuurman of machinist, wetende dat hij ingevolge wettelijk voorschrift daartoe onbevoegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden.

Artikel 476 [2]

De schipper van een Surinaams schip die zonder geldige reden weigert te voldoen aan een vordering van het bevoegde gezag om tegen behoorlijke vergoeding een verdachte of veroordeelde benevens de tot zijn zaak betrekkelijke geschriften en stukken van overtuiging aan boord te nemen, wordt gestraft met gevangisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Artikel 477 [3]

De schipper van een Surinaams schip die een verdachte of veroordeelde, die hij op een vordering van het bevoegde gezag aan boord genomen heeft, opzettelijk laat ontsnappen of bevrijdt, of bij zijn bevrijding of zelfbevrijding behulpzaam is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Indien de ontsnapping, bevrijding of zelfbevrijding aan zijn schuld is te wijten, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Artikel 478 [4]

De schipper van een Surinaams vaartuig, die de op hem rustende verplichting tot hulpverlening, als zijn schip bij een aanvaring betrokken is geweest, opzettelijk niet nakomt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Artikel 479

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 444-450, 466 en 467 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten worden uitgesproken.


TITEL XXX
BEGUNSTIGING

Artikel 480 [5]

Hij, die opzettelijk enig door misdrijf verkregen voorwerp koopt, huurt, inruilt, in pand neemt, als geschenk aanneemt of uit winstbejag verkoopt, verhuurt, verruilt, in pand geeft, vervoert, bewaart of verbergt, wordt, als schuldig aan heling gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van ten hoogste zes duizend gulden.

Dezelfde straf wordt opgelegd aan hem die opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen voorwerp voordeel trekt.

  1. Gew. bij G.B. 1939 no. 67, S.B. 1984 no. 17.
  2. Gew. bij G.B. 1938 no. 39, G.B. 1939 no. 67, S.B. 1984 no. 17.
  3. Gew. bij S.B. 1984 no. 17.
  4. Gew. bij G.B. 1915 no. 75, G.B. 1936 no. 115, G.B. 1984 no. 17.
  5. Gew. bij G.B. 1921 no. 75.