Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/148

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

Noorden. Doch zelfs deze Furie bracht dingen mede, waarvan Rome reeds lang vervreemd was, eenmaal het voedsel waarmede zijn roem gevoed werd: afkeer van den leugen, versmading van rijkdom, doodsverachting, geloof in den goeden naam verkregen door getrouwe volharding, eerbare liefde voor vrouwen: al deze dingen voerde de Noordelijke Furie met zich mede, zooals de bergstroom het goud met zich voert, en zoo viel Rome en verrees Europa en de hoop der wereld was herboren. Voor hen, die ooren hebben om te hooren, is dit verhaal uit het verleden een zinnebeeld voor de dagen der toekomst, van de komende verandering, nu nog verborgen in het hart van het Barbarisme der beschaving het Proletariaat, en wij, de gegoede klasse, de kracht van het machtige, doch afschuwelijke stelsel der concurrentie, wij moeten onze ziel zuiveren van de zucht naar winstbejag en lafheid, en de verandering, die nu opnieuw onder weg is, onder het oog zien; een open oog hebben voor het goede en hoopvolle, dat zij met zich brengt onder alle dreigementen van geweld, onder alle leelijkheid, die niet uit zich zelf is ontstaan, doch uit datgene, wat zij thans gedoemd is te vernietigen.

Nog eens wil ik zeggen, dat wij, de gegoede klasse, die de Kunst liefhebben, niet als een amusement, doch als een noodzakelijke aanvulling van het leven, als een bewijs van 's menschen vrijheid en geluk, tot heerlijke taak hebben de verheffing van den levensstandaard van het volk; of met andere woorden den eisch in vervulling te brengen dien ik voor den Arbeid heb gesteld en dien ik nu in een anderen vorm wil herhalen, opdat wij trachten te zien, wat ons in hoofdzaak belemmert dien eisch te vervullen en welke vijanden wij bestrijden moeten. Zoo stel ik dan nog eens dien eisch: niemand

122