Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/155

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
143
DUINPLANTEN.

haver, Arena pubescens, het schapenzwenkgras, Festuca ovina, de dravik, Bromus tectorum, de kweek, Triticum repens, de zeegerst, Hordeum maritimum, en zoo vele anderen. Waar zouden wij eindigen als wij hier spreken wilden over zoo menige plant die slechts in de duinpannen voorkomt, waar de bodem min of meer vochtig is, zoo als de sneeuwbal, Viburnum opulus, het rondbladerige wintergroen, Pyrola rotundifolia, de kruisgentiaan, Gentiana cruciata, het boschkartelblad, Pedicularia sylvatica, onderscheidene standelkruiden of orchideën. Orchis morio, O. mascula, en O. latifolia, en verschillende bloembiezen, Juncus conglomeratns, J. obtusiflorus, en anderen. Zeker, wij kunnen niets anders doen als den raad geven om met Van Hall en Oudemans gewapend, naar de duinen te gaan, en als Beets te doen die in zijne jeugd zooveel planten

 Tusschen mos en varen,
 Aan den voet van 't ruige duin.
 Op mogt zaamlen en vergaren
 Van des Blinkerts kale kruin.
 Toen hij al de plekken kende
 Waar de braambes weligst groeit.

en hij

 Bloemen, kruiden, gras.
 Voor zijn gapend plantboek las;

toen hij

 Gansche scharen
 Vlinders, kevers en gespuis
 Dat zijn moeder deed vervaren.
 Krijgsgevangen bragt in huis.