Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/34

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
22
ZAND.

van deze uitgestrekte kust, om niet te spreken van de ontelbare korrels van de arabische, afrikaansche en Siberische zandwoestijnen. Hoe lang en hoe dikwijls hebben de golven moeten rijzen en dalen, om deze groote hoopen zandkorrels te verschaffen.

Gedurende den geheelen tijd dien ik op deze kust doorbragt, had ik altijd eenig zand tusschen mijne vingers: ik wreef en rolde het, bezag het aan alle kanten, hield een glinsterend korreltje op den top van mijn vinger, en dacht hoe zijne hoeken en kanten en zijne geheele gedaante waarschijnlijk eene geschiedenis hadden langer dan die van het oude duitsche volk, ja misschien langer dan die van het menschelijke geslacht. Waar werd het oorspronkelijke kwartskristal, waarvan dit korreltje een brokje is, het eerst gevormd? Waar was het eens bevestigd? Welke magt brak het los? Hoe werd het al kleiner en kleiner gemaakt door de golven? Zij wierpen het eeuwen en eeuwen lang op en van het strand, rolden het op en neer, en noodzaakten het duizend en duizend dagelijksche reizen te maken, millioenen en millioenen dagen aaneen. Toen nam de wind het op en gebruikte het ter opbouwing van een duin, en daar lag het eeuwen lang ingepakt met zijne kameraden, de marschen beveiligende en geliefd door de bewoners des lands, totdat het, weder gegrepen door de zee, nogmaals weder in het water viel, om den eindeloozen dans op nieuw te beginnen, en weder weggevoerd te worden door den wind, en weder rust te vinden in de duinen: een zegen en bescherming voor de kust! Daar is iets geheimzin-