Naar inhoud springen

Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/65

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
53
DE DUINEN VAN EGYPTE.

hooger. Zoodra de zandkorreltjes ver genoeg buiten het bereik van het water zijn geraakt, droogen zij door de brandende zonnehitte, en onmiddellijk worden zij door den wind gegrepen en verder landwaarts in gedragen of gerold. Het grind, dat den bodem der zee aan de egyptische kust bedekt, wordt niet op het strand geworpen, maar die steenbrokken rollen achteruit en vooruit, totdat zij versleten zijn en afgewreven tot fijn zand, wanneer het op zijne beurt op het land geworpen en door den wind opgenomen wordt. Deze beschrijving is slechts toepasselijk op de alledaagsche werking van wind en water, maar hoe heviger de wind en dus hoe grooter de golven worden, des te grooter wordt ook de hoeveelheid zand die opgeworpen wordt, en des te grooter zijn ook de korrels zand die door den wind opgenomen kunnen worden, en dus werkt elke storm uit het noorden krachtig mede tot het ophoopen van duinen op de kust. Ontzaggelijke hoeveelheden zand worden door de Middellandsche zee op die wijze op de delta van den Nijl en langs de geheele zuidkust van die zee geworpen, en dat zand wordt naar het binnenland gevoerd, min of meer ver naar mate van de kracht van den wind en den aard van het zand. Dat zand maakt de delta of de oevers en het bed van de rivier langzamerhand hooger. Maar in de zelfde mate als het bed van den stroom hooger wordt, neemt ook de hoogte van het water in de jaarlijksche overstroomingen toe, en naarmate de helling van het bed der rivier de Nijl vermindert, neemt de snelheid van den stroom af, en de bezinking van het