Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/85

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
73
DE DUINEN VAN FRANKRIJK.

krijgen, dan zouden wij eerst beddingen van oesters en hartschelpen vinden, dan eene laag van zeegras met zoetwatervisschen, en daarna eene bedding met mosselen. Als in den loop der tijden het kanaal weder gesloten wordt, zullen de beken en riviertjes die in den fjord uitloopen hem weder met zoet water vullen, er zullen weder zoetwatervisschen en zoetwaterschelpdieren in verschijnen, en zoodoende zouden wij eene herhaalde afwisseling verkrijgen van bewerktuigde wezens die de zee en het zoete water bewonen.

Al die gebeurtenissen zijn door eene slechts onbeteekende verandering van de hoogteligging des lands vergezeld geweest, terwijl de vormingen in den bodem van deze landzee zoo volkomen van karakter veranderd zijn.


Wij verlaten nu Denemarken's duinen en gaan in onze gedachten zuidwaarts naar de fransche kust. Op de westkust van Frankrijk ligt een duinenreeks afwisselend van een vierde tot ruim vijfvierde uur gaans breed, zij strekt zich uit van den Adour tot den mond der Gironde en bedekt eene oppervlakte van omstreeks 100 vierkante mijlen. Als die duinen niet door den plantengroei vastgehouden worden, rollen zij, even als alle duinen op Europaas westkust, oostwaarts: zij doen dat met eene snelheid van gemiddeld eene roede in het jaar. De geschiedenis heeft het tijdstip waarop zij begonnen te verstuiven niet opgeteekend, maar, gelijk wij boven reeds zagen, moet het, volgens Laval, omstreeks in de vijfde eeuw onzer jaartelling zijn ge-