We wandelen den grooten weg naar Meerssen op tot aan het gehucht Strabeek, waar we aan de rechterzijde van den weg een wegwijzer zien, die naar Schimmert wijst. Daar slaan we rechts af, gaan na weinige schreden onder den spoorweg door, en komen nu op den breeden weg, op de kaart als de "Beekstraat" aangeduid [1]. De weg rijst zeer langzaam en is dus niet vermoeiend, maar zonnig, zoodat het gezicht op het uitgestrekte bosch, dat aan onze rechterzijde tegen den berg oprijst, wel wat op een Tantalus-gewaarwording gelijkt.
Links bouwlanden, zoover het oog reikt, zoodat de afwisseling aanvankelijk niet zeer groot kan genoemd worden.
Zoo wandelen we rechtuit op een groote bouwhoeve aan, "Holswick" genaamd, welke we omgaan, en bij den spoedig volgenden kruisweg rechts af houden. Een gemetselde put, ter rechterzijde van den weg, overtuigt ons dat we de goede richting hielden. 't Is de "Haasdaler put", een bron van zuiver water, die weleer het dorp Haasdal alleen van water voorzag.
Wij maakten deze wandeling in gezelschap van den Heer Loisel, Burgemeester van Valkenburg, eigenaar der hoeve, van het bosch, enz., en gingen achter de hoeve rechts af met dezen het Noordelijke gedeelte van het bosch in. Daar hier geen eigenlijke weg door het dichte en uitgestrekte bosch is (wel Zuidelijker, waarover straks), zou men spoedig, wilde men dit zonder goed vertrouwd geleide wagen,
- ↑ Denkelijk aldus genoemd naar een beekje dat er ter rechterzijde langs loopt, en dat allicht bij aanhoudenden regen een beek kan zijn.