Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/452

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

288

blijven de bloembladeren elkander in dit geval nog omvatten, reeds nadat ze het groene kelkomhulsel vanéén hebben doen wijken, en blijkt ons de sierlijk spiraalvormige rigting, waarin de bloembladeren over elkander liggen en waardoor de half geopende knop, ofschoon om eene andere reden, werkelijk niet minder fraai is dan de geheel ontlokene, van welker schoonheid de lezer, mogt hij de plant zelf niet kennen, zich door onze plaat een goed denkbeeld vormen kan.

De bloemen der H. syriacus zijn oorspronkelijk paars, maar bovendien kweekt men van deze soort een aantal verscheidenheden in verschillende kleuren, die alle, zonder onderscheid, fraai te noemen zijn.

Reeds Curtis beeldde er, in 1797, eene van af in het 3e deel van het Botanical Magazine tab. 83, terwijl hij erbij zegt dat daarvan, behalve deze, nog onderscheidene andere gekweekt worden, als: purper-, rood-, witbloemige, rood en wit gestreepte, ook dubbelde, en andere met wit of anders gekleurde bladeren.

't Behoeft dus niet gezegd te worden dat het aan de kweekers van lateren tijd gelukte, om, door kunstmatige bevruchting, hieruit eene reeks hybriden te doen ontstaan, waarvan de ééne al fraaijer dan de andere is. In een nevens mij liggenden catalogus worden er meer dan dertig aangeboden. De keuze is dus ruim genoeg om er des noods een geheel perk mede vol te planten, iets waarover men zich trouwens niet zou behoeven te beklagen.

Ofschoon het Althea-boompje in Duitschland zelfs niet volkomen tegen de vorst bestand is, zoodat dáár eene ligte bedekking noodzakelijk geacht wordt, biedt het hier zonder eenige bedekking, zelfs aan onze strengste winterkoude weerstand, zonder daarvan zelfs iets te lijden te hebben.

Wat den grond aangaat, hierover behoeft men zich niet bijzonder te bekommeren; deze plant groeit in elken grond die niet ál te schraal is. Ze wil echter eene zoo mogelijk warme en dus zonnige standplaats, daar anders de bloei te laat aanvangt, en men er te kort genot van heeft. Dit neemt echter niet weg dat ze ook op eene half beschaduwde plaats goed groeit en mild bloeit.

De heester verdraagt het snoeijen zeer goed, en maakt in den volgenden zomer jonge takken van een halven meter lengte, die tot op een derde of de helft der lengte bloemdragend zijn. Op sommige plaatsen heeft druk snoeijen echter een laten bloei ten gevolge, in welk geval men daarmede wat omzigtiger te werk moet gaan.

Wanneer de nazomer warm is, kan men er in overvloed rijpe zaden van winnen; is het najaar daarentegen nat en koud, dan worden de vruchten niet rijp.

De vermenigvuldiging door zaden gaat zeer gemakkelijk; maar ook door stekken kan men dezen heester spoedig en overvloedig aankweeken. Het is echter verkieselijk de zeer jonge planten aanvankelijk 's winters in eene koudekas of een bak te doen overwinteren; spoedig echter zijn ze sterk genoeg om aan den open grond toevertrouwd te worden.