Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/56

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

24

een veel losser en tevens bevalliger en frisscher voorkomen heeft, waartoe de meerdere lengte der bloem-, later de vruchtsteelen, zeker niet weinig bijdraagt. Deze laatste, die tijdens den bloei groen zijn, worden tegen 't najaar rood.

Hier treffen we in de bloemen het getal vijf genoegzaam standvastig aan, en zien we ook dat dit geslacht wel degelijk tot de Vijfmannige behoort. Vijf lichtgroene, fondachtige kelkblaadjes, daarmede afwisselend vijf bloemkroonblaadjes, die, in plaats van licht groen, zooals bij de gewone, groenachtig paars zijn; vervolgens vijf meeldraadjes, en, in 't centrum der bloem, de stamper, met een korten stijl en naauwelijks zigtbaren stempel. Ook hier zijn de meeldraden en den stamper in een groenen, vleezigen schijf bevestigd. De vruchten zijn iets grooter.

Eigenaardig is het, dat, naar 't schijnt, de straks genoemde rups zich veel minder of schier in 't geheel niet op deze soort vertoont, wat haar zeker voor de tuinen veel verkieslijker maakt, ook al verdiende zij die voorkeur niet om hare meerdere bevalligheid.

Ik stip hier ter loops nog aan dat van de Groene Kardinaalsmuts ook eene verscheidenheid met witte vruchten in de tuinen aangetroffen wordt, die mede zeer verdient in aanmerking te komen.

Ten slotte zij nog opgemerkt dat het hout van deze heesters licht geel van kleur, uiterst fijn en daarbij zeer hard is, zoodat het veel op het bekende, zoogenoemde palmhout gelijkt; ook is het voor draai- of snijwerk bijzonder geschikt, hoewel slechts voor kleine voorwerpen, daar de Kardinaalsmuts een heester en geen boom is, en bijgevolg de stammetjes ook geen aanzienlijke dikte bereiken. Alleen die zeer oud zijn maken hierop eene uitzondering. In den Leidschen Hortus staat een Gewone Kardinaalsmuts, wiens stam bij den grond eene dikte van twee palm heeft, doch een voet hooger zich in twee takken splist, die zich, weer een weinig hooger, in verscheidene armen van circa een palm diameter verdeelen. Diens hout zou dus voor velerlei technische doeleinden geschikt zijn, maar zóó zwaar treft men ze slechts schaars aan.

Deze heesters zijn door de zaden gemakkelijk te vermenigvuldigen; ook door middel van stekken kan men dit doel nog spoediger bereiken, als het ten minste niet om een zeer groot aantal te doen is. Ze zijn over 't algemeen niet zeer keurig wat den grond betreft, zoodat men ze in elken tuin planten kan.