Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/78

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

38

geregelden weg te banen. Maar lastiger is het voor den liefhebber, die er prijs op stelt zijne planten bij name te kennen; eensdeels omdat hem dat aangenaam is, en ten anderen omdat hij daardoor een beter overzigt heeft over wat hij bezit en wat hij wenscht te verkrijgen.

Deze moet van die naamsverwisseling vaak onvermijdelijk de dupe worden, en dat is dan ook werkelijk niet zelden het geval.

Gelukkig voor hem, hebben de meeste in de verzamelingen voorkomende planten gewoonlijk ook een vrij algemeen geldenden, zoogenaamden handelsnaam, onverschillig of de streng kruidkundige dien afkeurt of niet; en, uit een wetenschappelijk oogpunt beschouwd, moge dit eene zonde zijn, in de praktijk is het toch werkelijk nuttig.

Wat nu de gegrondheid dier veranderingen betreft, daar is zeker veel vóór, maar ook wel iets tégen aan te voeren; voor 't een zoo min als voor het andere is het echter hier de plaats; alleen op het feit meende ik te moeten wijzen, omdat de plant, waarvan hier sprake is, werkelijk in dit geval verkeert, en ze tot die behoort, welke men hier onder dezen en elders onder een anderen naam zal aantreffen, welke verschillende namen ik hier, ten einde mogelijke vergissing te voorkomen, meen te moeten vermelden.

Behalve die, welke aan 't hoofd van dit artikel staat, wordt ze hier en daar ook genoemd: Tritoma Uvaria, Veltheimia Uvaria, Veltheimia speciosa, Aletris Uvaria, Aloë Uvaria, Aloë longifolia, terwijl ze, bij de laatste herdooping, als Kniphofia Aloïdes betiteld werd. Dat zijn dus alles zamengenomen acht namen, waarvan er zeker zes vrij algemeen in gebruik zijn; alleen onder de laatste komt ze echter meer uitsluitend in sommige wetenschappelijke inrigtingen voor.

De Tritomanthe Uvaria is eene vaste of overblijvende plant, oorspronkelijk thuis behoorende aan de Kaap de Goede Hoop, van waar ze reeds in 't jaar 1707 naar Europa werd overgebragt.

Vergis ik mij niet, dan werd zij het eerst afgebeeld in 1804, in het twintigste deel van Curtis's Botanical Magazine, eene afbeelding die voor dien tijd zeer goed kan genoemd worden, hoewel de bloeiwijze er veel te klein is voorgesteld, 't natuurlijk gevolg daarvan, dat deze prachtige plant aanvankelijk niet anders dan in potten gekweekt werd, waarin ze zich natuurlijk veel minder krachtvol ontwikkelt, dan wanneer ze in den vrijen grond geplant is, gelijk men tegenwoordig algemeen gewoon is te doen.

Ook—en ik haast mij het er bij te voegen—onze afbeelding is in dit opzigt niet volkomen juist; immers de bloemtrossen vertoonen zich veelal nog grooter in alle afmetingen en ook rijker aan bloemen en dus digter. Die, welke ons in den nazomer van '68 ten dienste stond, was echter niet grooter, wijl de planten in het voorjaar uit den grond genomen en verplant waren. Wij meenden echter van ons beginsel, om namelijk zooveel mogelijk natuurgetrouwe afbeeldingen te geven, niet te moeten afwijken, te meer daar deze een zeer goed denkbeeld geeft van deze hoogst sierlijke bloeiwijze.—

Met het volste regt kan de Tritomanthe, ook veelal Veltheimia Uvaria genoemd, tot de sierlijkste vaste planten gerekend worden. En niet beter kan men haar in groote tuinen of buitenplaatsen aanwenden, dan door er een aantal op een afzonderlijk groot perk, op ruim twee voet afstands bijeen te planten.