Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/150

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
132
EEN HOOFDSTUK ALS TOEGIFT.


zeer eigenaardig verschijnsel op; of eigenlijk niet de bladeren zelf, maar die deelen, welke men de satellieten of trawanten der bladeren zou kunnen noemen.

Iedereen heeft wel eens opgemerkt, dat vele planten, behalve de eigenlijke bladeren, nog kleinere blaadjes bezitten, die aan den voet des bladsteels, ter wederzijde van dezen zijn geplaatst. Gewoonlijk loopen ze slechts zeer weinig in 't oog; somtijds zijn ze niet meer dan kleine, vliesachtige aanhangseltjes, en bij vele planten ontbreken ze zelfs geheel. Ze hebben steeds een anderen vorm dan de gewone bladeren, en onderscheiden zich in den regel van deze hierdoor, dat ze niet verdeeld zijn, of zelfs hun rand niet merkbaar ingesneden is, ook al is het blad zelf nog zoo fijn verdeeld of door insnijdingen sierlijk van vorm.

't Zijn blaadjes, waarmee de kruidkundigen, tot vóór betrekkelijk korten tijd, eigenlijk geen raad wisten, omdat men er doel noch beteekenis van begreep. Men noemde ze steunblaadjes, wijl de plaats aan den voet des bladsteels, waar ze steeds voorkomen, min of meer den indruk gaf, als moesten ze het blad steunen. Er was intusschen wel niemand