zich echter derwaarts te begeven, zou hij nog eenige weken in het ouderlijk huis komen doorbrengen, waar hij natuurlijk met open armen werd ontvangen, door den majoor, omdat deze ernaar verlangde met zijn jongen over de hei te wandelen, en 't een en ander met hem in den tuin te beredderen, door zijn moeder omdat zij, alvorens hem alleen naar een vreemd land te laten vertrekken, hem nog eenigen tijd bij zich wenschte te hebben, om hem zoo nu en dan, ongezocht, op de gevaren te wijzen, waaraan hij elders licht zou blootgesteld zijn, en hem met hartelijke woorden tevens wat zedelijke kracht te schenken, teneinde hij in staat mocht zijn aan die gevaren het hoofd te bieden. Zij begreep toch terecht dat de jolige jongen, wiens eigenlijk gebrek een te groote mate van onnadenkende, zorgelooze goedhartigheid was, in welk opzicht hij zijn vader eer aandeed, die zeer zou behoeven.—
Gevoelt zich de majoor nooit gelukkiger dan wanneer hij in zijn tuin aan 't werk is, ook zijn vrouw is een hartstochtelijk liefhebster van planten en bloemen. Ook zij kent er vele bij naam, en houdt zich dikwerf met de verzorging ervan bezig.