en met het toezicht erover, gedurende de eerste maanden, belast werd; daarna zou hij door een ander, die hem bij de samenstelling behulpzaam was geweest, vervangen worden, en desverkiezende nog een paar weken te Weenen kunnen blijven, of vrijheid hebben dien tijd bij zijn familie te gaan doorbrengen.
Onnoodig is het bijna mede te deelen, hoe welkom hem deze beschikking was, niet alleen omdat hij daardoor in de gelegenheid kwam om ook Oostenrijk, en inzonderheid de in vele opzichten beroemde hoofdstad te leeren kennen, maar ook en voornamelijk omdat hij licht begreep dat dáár, vooral bij die gelegenheid, op werktuigkundig gebied veel te zien en te leeren zou zijn. De brief, waarin hij deze bijzonderheden aan zijn ouders mededeelde, vloeide dan ook over van hoop en blijde vooruitzichten.
Niet zoo onvermengd echter was de blijdschap zijner moeder bij dit bericht. Wèl gevoelde ook zij zich gelukkig, en werd haar moederlijke trots niet weinig gestreeld, door de gedachte dat aan haar zoon zulk een belangrijke zending was opgedragen, maar,