Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/85

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
67
DE VRIENDEN.


Kuttelfleck, Stoffad, Knödel, Braune mit Brandgrapfeln, Minèstra; enfin, nog heel wat meer van dat moois. Kies daar nu maar eens uit.—Ha! „Bouillon mit Ei". Dat's althans iets waarvan men wat begrijpt.

De soep, d.w.z. water met wat vleeschnat, of, omgekeerd als men zoo wil, wat vleeschnat met water, waarin het dojer van een ei lag, werd gebracht, en, met behulp van Ernst, die reeds vrij goed op de hoogte van de spijskaart was, werd er toch goed gedineerd.

Het is inderdaad voor een vreemdeling een volslagen onmogelijkheid, om, naar aanleiding der spijskaart, in een Weener restauratie of hôtel (al de hôtels, de grootste niet uitgezonderd, zijn restaurants, waar men à la carte eet, table d'hôte is zeldzaamheid) een behoorlijk diner te bestellen. Heeft men het geluk met een vriend in gezelschap te zijn, die met de, in bijna elke restauratie verschillende, kunsttermen der spijskaart vertrouwd is, dan levert de Weener keuken, die overigens niet de beste ter wereld is, echter verscheidenheid genoeg op, om iedereen te kunnen bevredigen. Velen besluiten evenwel uit