Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/87

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
69
DE VRIENDEN.


was hem zeer aangenaam. Tot hiertoe had hij zich nog niet meer met anderen afgegeven, dan voor het doel van zijn verblijf te Weenen noodig was; direct aangesloten had hij zich nog bij niemand, al had hij ook, wat natuurlijk was, met enkelen kennis gemaakt, 't Is dus niet te verwonderen, dat, al had hij zich tot hiertoe ook aangenaam en nuttig bezig gehouden, eenige afwisseling hem zeer welkom was. Nu, nadat hij eer had behaald voor zijn patroons en voor zichzelven; nu de te Weenen staande machine verkocht was en er nog twee besteld waren; nu bovendien de tijd naderde, dat hij te Weenen door een ander zou worden vervangen, en hij dus weldra die hoofdstad zou verlaten, nu mocht hij gerustelijk zich ook wat meer gepast amusement veroorlooven; en niets was hem daartoe liever, dan 't gezelschap van een paar oude vrienden, die zijn moedertaal spraken. Dit laatste toch mocht op zichzelf reeds een genot voor hem heeten. Wèl had hij een paar keeren enkele leden der Nederlandsche Hoofdcommissie gesproken, maar hij durfde de vrijheid niet te nemen zich verder bij dezen in te dringen; teminder daar hij, ofschoon Hollander, toch niet tot de Nederland-