Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/210

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
194
UIT DE OUDE DOOS.

Nu zal men zeggen: dat is wel wat laat, in Augustus, want men heeft dan in 't midden van den zomer van de bloemen geen genot. Maar wat nood? Die bloei kan zeer goed anderhalve maand vervroegd worden, wanneer men ze maar in den nazomer zaait.

Dit is zelfs verkieslijk, wijl men dan vroeger sterke planten verkrijgt, die toch tot tegen het najaar haar frisch voorkomen blijven behouden.

De in het voorjaar gezaaide planten, die in de tweede helft van den zomer bloeien, sterven niet tegen den winter, en komen zelfs meerendeels het gure jaargteij goed door. Ze vertakken zich dan in het voorjaar en beginnen reeds vroeg te bloeien. De planten zijn dan echter niet zoo stevig, niet. zoo mooi als in het eerste jaar; reden waarom het verkieslijker is ze elk jaar te zaaien, hetzij dan in den nazomer voor het volgende jaar, of in de lente voor den zomer.

De oorspronkelijke soort bereikt een hoogte van 60, zelfs. wel van 70 cM., heeft stijf rechtop groeiende, dicht bebladerde stengels en tegenover elkander zittende, langwerpig eironde bladeren, welke glad, gaafrandig en donkergroen zijn en in vorm op die van de Perzische Sering gelijken.

Door cultuur is er echter een veel lager blijvend ras van ontstaan, en de tegenwoordig gekweekte Leeuwebekken worden op een open standplaats, niet hooger dan 40 á 50 cM., er zijn er zelfs die het niet verder brengen dan 20—25 Centimeter.

Dit is zeker een niet te miskennen voordeel, vooral wanneer men ze voor bloemperken wil gebruiken; toch is het uiterste minder wenschelijk. Een halven Meter hoogte mogen ze wel bereiken, daar ze stevig, kaarsrechtop groeien, en bovendien de eigenschap hebben dat die, welke aan den rand