Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/290

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
274
HERFSTKLEUREN.

van verscheidene purperbladerige boomen tegen den herfst een groenere tint verkrijgen, (zoo b.v. de bruine Beuk) worden deze steeds donkerder, tot de meesten eindelijk de kleur van geronnen bloed hebben, doch waartusschen er altijd enkelen zich met een levendige, donkere karmijnkleur vertoonen.

Dat deze heesters, die op zich zelven reeds aanbevelenswaardig zijn, voor het verkrijgen van fraaie herfsteffecten niet te warm kunnen aanbevolen worden, behoeft dus geen nader betoog.

Toen mijne opmerkzaamheid door deze en meer andere Evonymus-soorten weder, even als in ieder najaar, op de herfstkleuren der bladeren gevestigd was, bekroop mij de lust den tuin eens om te wandelen, meer bepaald met het oog op dit herfstkarakter van de boomen en heesters; en hetgeen ik dagelijks zag, 't welk, zonder dat ik er op lette, zeker niet miste indruk te maken als zijnde een onderdeel en een voornaam onderdeel, van het herfst-tableau, wekte nu bij herhaling mijne bewondering.

Op een vrij aanzienlijken afstand viel mij b.v. een groote boom in 't oog. 't Was een Mespilus grandiflora, wiens bladeren voor de helft nog volkomen zomergroen waren, terwijl de andere helft (van den boom namelijk) een prachtig roode kleur verkregen. Toen ik er een takje van afplukte bleek mij dat die kleur nog fraaier was dan ik aanvankelijk dacht; 't was geel met zacht rood gemengd, maar waarvan de laatste kleur toch de eerste beheerschte, en daardoor, vooral op een afstand gezien, een eigenaardigen gloed verkreeg.

Dat de ééne helft van dien boem zoo sterk verkleurd en de andere helft nog volmaakt groen was, terwijl hier van zieke takken geen sprake kon zijn, mag zeker zeer opmerkelijk