Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/80

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
64
EDELWEISS.

Die geen rotspartij in zijn tuin heeft, kweeke ze in betrekkelijk kleine potten en luchtigen grond, waaronder men wel zal doen wat fijne kalk te mengen, en houde ze 's winters vorstvrij, maar vooral droog en zoo koel mogelijk.

En gij „ongeoefende stadbewoner", gelijk ge u noemdet, meen vooral niet dat ge u het genot van dit lieve kind van Flora behoeft te ontzeggen. Het van zaad op te kweeken is zeker uw werk niet, maar dit behoeft ook niet. Er is tegenwoordig gemakkelijk aankomen aan en met een weinigje opmerkzaamheid is het overal te houden, waar de zon goed kan schijnen.

Het Edelweiss toch is een plantje, in welks bezit iedereen zich kan verheugen, ook zij, die geen tuin hebben. Het zal zich zeer goed houden 's zomers in een raamkozijn op de zonzijde, want zon is er onontbeerlijk voor. 's Winters zet men het op den zolder op een lichte plaats en begiete het slechts nu en dan, als het niet vriest, om volkomen uitdroging te voorkomen, maar ook niet meer. Een weinig vorst zal niet schaden.

Ik hoop dat dit lieve kindje der hoog-Alpen door deze mededeelingen spoedig in veler bezit zal komen. Als het dan in den zomer weken lang bloeit, zal het gewis aanleiding geven tot menig aangenaam gesprek.