Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/92

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
76
NIEUW LICHT.

aan den Tuinbouw dienstbaar te maken, om ... . er wonderen mee te doen?

Hier haalt menigeen meelijdend de schouders op, en, oprecht gesproken, speelt mij zelven bij de gedachte daaraan een glimlach—een ongeloovige glimlach—om de lippen. Maar zoo zijn we. Komt ons iets nieuws ter ooren, waarvan de toepassing ons, ja, verrast, maar die toch als 't ware uit den geregelden ontwikkelingsgang voortvloeit, dan zijn wij, voor zoo ver we ons tot de intellectuëel ontwikkelden rekenen, nog al gauw gereed om de mogelijkheid er van te beamen, ja, overdrijven we zelfs de vermoedelijke resultaten niet zelden; is het echter iets, dat van den gewonen toestand al te zeer afwijkt, dan toonen we ons vaak te verstandig om er aan te gelooven. We zijn dan veelal wel voorzichtig genoeg om ons niet stellig uit te laten, maar we glimlachen even...

Konden we vijftig jaar na onzen dood nog eens komen kijken, wie weet ....

Maar dat electrische licht.

Reeds vóór twintig jaren (in 1861) kwam Hervé Mangon[1] door proeven tot de ontdekking dat het electrische licht op de planten dezelfde uitwerking had als het zonlicht. Hij kweekte rogge onder invloed van electrisch licht, en de planten waren even fraai groen als die het zonlicht genoten. Ook bemerkte hij dat de planten dezelfde neiging toonden om zich naar dat kunstlicht toe te wenden—dat het electrische licht dus dezelfde heliotropische verschijnselen te weeg bracht als het zonlicht.

— Een wetenschappelijke proef, belangrijk misschien voor

  1. Ik vond dit in de Hamburger Garten- und Blumenzeitung vermeld, zonder aanduiding van de bron, waaraan het ontleend is.