Proeve eener beschrijving der gemeente en oude vrijheid Duisburg - Deel 4

Uit Wikisource


Woningen


In de voorgaande eeuwen geschiedde de algemeene volksoptelling niet zoo regelmatig als nu: soms wierd zij dan gedurende een ruimen tijd geheel en al verwaarloosd.
De eerste haardtelling, waarvan er melding gemaakt wordt had plaats in het jaar 1435, toen Philip de Goede, hertog van Burgondie, eene buitengewone belasting vroeg van drijhonderd duizend Riders - (Rider = 25 stuivers) voor hem en tien duizend voor de hertogin. Deze schatting wierd op de woningen der gegoede burgers geheven; de behoeftige waren er van ontslagen. Welnu, dan telde men in onze gemeente 76 haarden of gezinnen, welke niet tot de arme volksklas behoorden.
De tweede, derde en vierde haardtelling geschiedden beurtelings in 1464, 1474 en 1480. Het blijkt uit deze laatste dat onze Vrijheid over vier honderd jaren maar 35 woningen telde. Zou men dit maal slechts de welhebbende familiën belast hebben of heeft er tusschen de jaren 1435 en 1480 een brand of dergelijke plaag in onze gemeente gewoed. Wat er ook van zij, in 1525, bij de zevenste haardtelling vond men er opnieuw 77. (Rijksarchieven nrs. 15722-15724-15732 Ch. des comptes.)
In 1686 waren er te Duisburg 73 hutten, 2 herbergen 6 brouwerijen en 3 winkels.
In 't jaar 1736 was het getal woningen aangegroeid tot 228, namelijk: 81 in 't Dorp, 57 te Neder-Duisburg, 47 te Yzer en 43 ten Hertswegen. (Arch. I. C. 2)
In 1835 bestonden er 238; op 31 December 1846 waren er 268 en op 't einde van 't jaar 1876 nog 256 bewoonde - en 11 onbewoonde, te zamen 267 huizen. Volgens de algemeene opneming van 1880 waren er

Plaats Bewoond Onbewoond Totaal
in 't Dorp 76 7 83
ten Hertswegen 27 3 30
te Neder Duisburg 76 1 77
te Yzer 68 10 78
Totaal 247 21 268

De woningen, deze laatste jaren door het vuur getroffen, zijn die van:

Spreutels Guill. (nu Spreutels Louis) in de Veeweide 3 Aug. 1842
Vanobbergen G. (nu weduwe Tielemans) te Yzer 16 Sept. 1846
Vandenwaeyenberg H. (niet heropgebouwd) te Yzer 16 Sept. 1846
Michiels weduwe (niet heropgebouwd 16 Sept. 1846
Trappeniers-Dekens (nu Dehaes-Dehaspe) in de Mechelse straat 11 Nov. 1850
Boisschot Ferd. te Yzer 30 Aug. 1854
Vanpée weduwe J.B. (nu Vandeuren Jac. Fr.) te Yzer 30 Aug. 1854
Trappeniers Louis, in de Veeweide 10 Dec. 1868
Trappeniers Joannes, in de Veeweide 10 Dec. 1868
Dekeyser Jan, in de Musschenstraat 27 Mei 1870
Slagmaelder Ant., in de Musschenstraat 27 Mei 1870
Schoonheydt Louis, in de Veeweide 21 Maart 1880
Mommens weduwe G., in de Veeweide 21 Maart 1880
Stalpaert weduwe Seb. leemen huis, niet heropgebouwd, te Yzer in 1881
Vanreusel Jh, leemen huis, te Yzer, den 8 Juni 1882


Brouwerijen, herbergen


In voorgaande paragraaf wordt gezegd dat er in 't jaar 1686 te Duisburg 6 brouwerijen bestonden.
Die in 't Dorp, neven den Dollenpoel, heeft het langst van al bestaan.
Deze brouwerij "bij ongeval" afgebrand zijnde, kreeg Aug. Coeckelberg, den 28 Februari 1692 de toelating van de rekenkamer ze weder op te bouwen en uit den poel het noodige water te halen, mits een jaarlijkschen cijns van twee kapruinen.
Verder blijkt het uit eene meting van 28 Maart 1743 dat de brouwerij "bij erffenisse is competerende aen Guill. Van Hamme, uyt den hooffde van Martinus Humblé ende Joanna Dereymaeker, die deselve hebben vercrege van syn Majesteit ingevolge d'acte van syne Majesteit reckencaemer in dato 12 Februari 1710".
Deze brouwerij zou dus weleer aan het domein der Kroon of van den Staat behoord hebben.
Volgens de "caerte figuratieff" van den gezworen landmeter bestond er in 1743 niets dan de brouwerij; de plaats waar men thans de woning ziet was dan onbebouwd. (Arch.I.B.10)
Van 1773 tot 1787 en misschien nog later, was zij de eigendom van Guill. Van Hamme (Arch.I.2)
Men heeft er gebrouwd tot rond het jaar 1850 en dat steeds met het water van den Dollenpoel.
Volgens eene statistiek van 1834 wierden er jaarlijks tien à elf brouwsels of te zamen 210 tonnen bruin bier gemaakt, geldende van fr. 6,20 tot 9 fr. de ton. Hiertoe gebruikte men 121 kilos hop, 22 hect. tarwe en 77 hectol. gerst. Drij mannen waren er werkzaam tegen eenen dagloon van fr. 1,40. (Gem. Arch.)
De hedendaagsche huizing draagt het jaargetal 1806 en hoort toe aan de weduwe Boisschot-Decoster.
In Neder-Duisburg trof men eene brouwerij aan, die in 1774 toebehoorde aan Andreas Broes en waarvan het gebouw, thans in huizing veranderd en bewoond door Jh Perwez-Broes, nog met den naam van "Brevers" aangeduid wordt.
In eene manuale van 1672 spreekt men van eene brouwerij of "Camme, geheeten de Croone, te Neder-Duysborgh". (Arch.II.C.)
De brouwerij van Hertswegen, door de erfgenamen Devleminck, in twee boerderijen herschapen, was in 1774 nog gebruikt door Andreas Schoonejans en van 1775 tot 1787 door zijnen zoon Franc. Schoonejans. (Arch.I.C.2.)
Misschien was onder 't getal van zes ook begrepen de brouwerij van De Coster te Yzer, onder Overysche, welk gebouw nog ten huidigen dage "De Kam" geheeten wordt.
Het groot getal brouwerijen vindt hierin zijne verklaring, dat elk huisgezin dan jaarlijks voor zijn eigen gebruik een zeker getal tonnen bier brouwde.
Zijn de brouwerijen, waar men een gezond en voedzaam bruin bier maakte, in Duisburg verdwenen, de herbergen integendeel zijn aanzienlijk vermenigvuldigd. In 1686 waren er slechts twee in onze gemeente:

  • "Den Hoorn", nu Vanfraechem Jh en De Coster G. Jh, staat vermeld als herberg in 1672 en 1680 en was in 1683 gebruikt door Christoffel Vanderperren, als gehuwd zijnde met de Weduwe van Guill. Humblé. [1]
  • "De Swerte Lelie" eene herberg, die vermeld wordt in 1683 (I.B.)

In 't begin dezer eeuw waren er in Duisburg tien herbergen. Men dronk er meestal bier; zelden of nooit sterke dranken.
Heden telt men er niet minder dan vijfendertig, namelijk: 14 in 't Dorp, 9 te Yzer, 8 in Neder-Duisburg, 3 ten Hertswegen en 1 in den Barreel, dat is nagenoeg eene herberg voor 7 huisgezinnen of 35 inwoners. Thans wordt er, zoowel des avonds als des morgens, dikwijlder jenever dan bier gedronken.


Windmolens


Te Duisburg staan twee houten windmolens.
De eerste, aan de Huldenbergsche straat, thans behoorende aan Victor Decoster-Vandooren, is opgericht bij toelating der Bestendige Deputatie, gedagteekend van den 28 October 1848.
In 1878 wierd er een zoogezegden vuurmolen bijgevoegd, ten einde bij stil weder ook het graan te kunnen malen. Hij wordt door eene stoommachine van acht paardenkrachten in beweging gehouden.
De tweede windmolen is gebouwd aan de Leuvenschebaan, door G.Jh Koekelbergh-Vandervorst, ingevolge de toestemming van 19 januari 1854 en behoort heden aan zynen zoon, Franc. Koekelbergh-Thielens.
Voor 1848 moesten de inwoners van Duisburg hun graan in de naburige gemeenten laten malen.



Pachthof en gewezen kasteel van Reynegom


Tusschen het Dorp en Yzer, kort bij dit gehucht, ligt het pachthof van Reynegom, dat men vroeger 't Hof van Stakenbourg noemde.
Het moet oorspronkelijk aan eene familie van dezen naam toebehoord hebben.
Reeds in 1639 wierd deze hoeve met omtrent 44 bunder land verhuurd door de ergenamen van Leonaerts De Visse, aan Jan de Moldere, mits 6 mudden tarwe, 114 zister rogge en 40 rinsgulden in geld, 2 vette zwijnen, ieder ten minste van 14 gulden. (Arch.III.C.5.)
In 1673 hoorde het pachthof van Staekenbourg toe aan Mr. Antonis Dumont. 't Was toen 1 bunder 2 dagwand groot en met ruim 40 bunder verhuurd aan Thomas Vanpede, voor 68 gulden, 100 zisteren rogge geschat volgens den spijker op 170 gulden en 80 zister tarwe geschat op 224 gulden. (Arch.I.C.1.)
Door huwelijk tusschen eene Dumont en eenen van Reynegom, moet dit goed rond 1742 in 't bezit gekomen zijn van deze laatste familie, welke tot in 't begin deze eeuw het kasteel bewoonde, dat zich nevens de hoeve bevond.
Ziehier gedeeltelijk de stamlijst der

Dirk van Reynegom, sterft in de gevangenis te Gouda, tijdens de beroerten, 1584. Hij was gehuwd met Sabina de Langhe.
Cornelis van Reynegom, echtgenoot van Josina Vanhooff, sterft den 3 Juli 1616.
1. Dirk van Reynegom, huwt met Clara Regina Maria Mechelmans. 2. Guill. van Reynegom
1. Cornelis van Reynegom sterft den 18 Februari 1702. Zijne vrouw Isabella Maillaert, den 23 Febr. 1707. 2. N. van Reynegom
3. Phil. van Reynegom
1. Adrianus Phil. van Reynegom, gehuwd met Livina Norbertha Josephina van Voorspel 2. Simon Joannes Baptista van Reynegom, kolonel en regiments adjudant van de compagnie der wachten van 't Vlaamsch legerkorps in Spanje, vervolgens Amman van Brussel, werd door brieven van Philip V, gedagteekend van 1 Juli 1711, vereerd met den titel van Baron van Reynegom, toepasselijk aan hem en zijne opvolgers op welke verkregene of te verkrijgen heerlijkheid in de Katholijke Nederlanden, met bepaling dat indien hij zonder oir kwam te sterven, gezegde titel zou overgaan tot zijnen oudsten broeder en dezes afstammelingen, mannelijke en vrouwelijke, geboren of te geboren worden, in wettig huwelijk. Hij was gehuwd met N. Pipenpoy en stierf in 1737. Zijne vier kinderen waren:
1. Andreas Baron van Reynegom, majoor der stad Brussel, † 2 Juni 1742
2. Albertus Ghislenus Baron van Reynegom sterft ongehuwd in 1761
3. Ferdinand Ghislenus Baron van Reynegom sterft 1 Maart 1786 gehuwd, den 2 Juli 1765 met Theresia Ghislena de Villegas, † 4 Maart 1786 4. Maria Theresia van Reynegom

Volgens het register van Sint-Sebastiaansgilde, wierd de Heer Joannes Andreas Baron van Reynegom, in 1742, hoofdman van hare "Majesteits Gulde tot Duysbourgh" en bij deze gelegenheid schreef men in dit register, dat het gild "optrok naer syn goed rontom in paelen, dat buiten luister heeft en binnen ruime saelen".
Zou men hier het kasteel van Reynegom beduiden?
De hedendaagsche gebouwen, die van 1724 dagteekenen, doen zich echter door niet bijzonders opmerken.
Boven de groote ingangspoort van het hof prijkt het wapen der edele familie, in blauwen arduinsteen uitgebeiteld.
De bornput draagt het jaargetal 1683.
Eene der benedenplaatsen van de woning wordt met den naam van kapellekamer aangeduid.
Men ziet er eene dubbele deur, welke zich van aan den steenen vloer tot tegen de lage zoldering verheft. Wanneer men deze poort opent, staat men voor een altaar met schilderij, tabernakel en kandelaars.
Dit schilderij is op paneel en verbeeldt Jesus aan het kruis tusschen de twee moordenaars.
Aan beide zijden van het altaarnis hangen twee kleinere tafereelen, uit eene soort van pleister vervaardigd en waarop eene gebeurtenis uit Moses' leven, in schoon verheven beeldwerk, voorgesteld is.
Aan dit altaar wierd in den Besloten tijd het misoffer opgedragen.
In de kapellekamer ziet men ook nog twee groote houten tabellen, met gekleurde familiewapens: de eene, gedagteekend van 1786, den dood herinnerende van den baron Ferdinand Ghislemus van Reynegom even als van de baronnes Theresia Ghislena de Villegas; de andere van 1803 en geblazoeneerd bij den dood van de baronnes Isabella Theresia de Gansacker d'Iteghem.
Zulks blijkt uit het gulden randschrift, dat elk deze schilden omgeeft.
Rond het voorname wapen der Reynegoms vertoonen zich, in minderen omvang, de blazoenen der aangetrouwde familiën: de Villegas, de Gansacker, d'Iteghem, de Clercamp, de Voorspoel, Maillaerts, Pipenpoy, Dumont, enz.
Joannes-Ghislenus-Maximiliaan baron van Reynegom stierf kinderloos en zijne eigendomme te Duisburg vielen ten deel aan de de Villegas. De huidige bezitster van de hoeve is de Gravin Vincent Le Grelle, geboren de Villegas de St. Pierre Jette, grondeigenaarster te Antwerpen.
Sedert 1812 is het kasteel met het pachthof vereenigd en door den toenmaligen meier Ferd. Eng. De Coster betrokken geworden.
Later is het gebruikt geweest door zijnen opvolger H. Hendrickx en heden wordt het bewoond door de Weduwe van Mr P.F. De Coster, gewezen burgemeester van Duisburg.
Tot rond het jaar 1846 mochten de gebruikers van dit hof 50 zwijnen in het Soniënbosch laten weiden of eikels vreten.
Het bestuur der Domeinen heeft dit recht betwist en de pachterse van dien tijd, Jufv. Theresia De Coster, geene voldoende titels van dit oud privilegie hebbende kunnen toonen, wierd veroordeeld om aan den Staat eene schadevergoeding van duizend frank voor ieder zwijn te betalen. Deze boet wierd haar echter kwijtgescholden, omdat zij ter goeder trouw volgens een oud gebruik gehandeld had en vooral omdat zij schriftelijk aan het privilegie heeft willen verzaken.


Bevolking en burgerlijke stand


In 't jaar 1786 had Duisburg eene bevolking van 869 inwoners; in 't jaar VIII der Fransche Republiek zouden er slechts 600 geweest zijn (Wauters).[2] Dit laatste getal schijnt onnauwkeurig te wezen dewijl er dertig jaren later 1166 inwoners in de gemeente gevonden wierden.
Op 1 Januari 1833 bestond de bevolking uit:
362 jongens, 209 mannen, 22 weduw., zamen 593
357 meisjes, 209 vrouwen, 36 weduw., zamen 602
= 1195 inwon.
Men telde er 1203 in 1839, 1293 in 1846 en 1321 in 1866. Van deze 1321 waren er 1053 in de gemeente geboren en 268 afkomstig uit andere gemeenten. 1205 (de kleine kinderen medegerekend) spraken niets dan vlaamsch, 112 spraken Vlaamsch en Fransch, 2 Fransch 1 Duitsch en 1 was doofstom.
Op 't einde van 1876 beliep de bevolking nog tot 1290 zielen en volgens de laatste algemeene optelling was zij op 31 December 1880 gedaald tot 1245.
De oorzaak dezer vermindering ligt in de toenemende uitwijking naar de stad, want in Duisburg is het getal geboorten jaarlijks aanzienlijker dan dat der overlijdens.[3]
De bevolking van 31 December 1880 verdeelde zich als volgt:

In 't Dorp 179 mann. 169 vrouw. te zamen 348 inw.
Ten Hertswegen 76 mann. 83 vrouw. te zamen 159 inw.
In Neder-Duisburg 188 mann. 201 vrouw. te zamen 389 inw.
Te Yzer 175 mann. 174 vrouw. te zamen 349 inw.
TOTAAL 618 mann. 627 vrouw. te zamen 1245 inw.


Van deze 1245 inwoners waren er 1008 geboren in Duisburg, 234 in eene andere gemeente van België en 3 in Duitschland.
1036 spraken niets dan Vlaamsch, 135 Vlaamsch en Fransch, waaronder 31 van het vrouwelijk geslacht, 3 Vlaamsch en Duitsch, 1 was doofstom, maar had in een bijzonder gesticht een onderwijs ontvangen in de Fransche taal. De 70 overige waren kinderen beneden de twee jaar.
Verder wierd de bevolking nog verdeeld volgens:

den ouderdom Jongens Meisjes Mannen Vrouwen Weduwenaars Weduwen TOTAAL Lezen en schrijven Niet lezen en schrijven
< 2 30 40 70 70
2 - 7 79 72 151 151
8 - 14 93 110 203 147 56
15 - 21 80 91 171 162 9
22 - 35 74 47 42 57 1 221 200 21
36 - 50 21 8 81 74 2 5 191 146 45
51 - 75 8 7 80 75 16 30 216 111 105
> 75 2 2 9 9 22 12 10
TOTAAL 385 375 205 208 28 44 1245 778 467


Ziehier nog eenige statistische inlichtingen nopens den Burgerlijken Stand gedurende de tien laatste jaren, dat is van Nieuwjaar 1871 tot St. Sylvester 1880.

A. Getal geboorten op dezen 10 jaren: 382

Per maand Januari 31 Juli 22
Februari 34 Augustus 35
Maart 37 September 43
Totaal per trimester Eerste 102 Derde 100
April 41 October 27
Mei 23 November 27
Juni 25 December 37
Tweede 89 Vierde 91

Volgens 't geslacht: 174 jongens en 208 meisjes
Getal tweelingen: 2 van gemengd geslacht

B. Getal overlijdens: 273

Per maand Januari 34 Juli 16
Februari 19 Augustus 20
Maart 24 September 18
Totaal per trimester Eerste 77 Derde 54
April 27 October 22
Mei 25 November 19
Juni 16 December 33
Tweede 68 Vierde 74


Volgens den ouderdom

1 - 5 94 25 - 35 8
5 -10 19 30 - 35 7
10 - 15 2 35 - 40 3
15 - 20 5 40 - 45 3
20 - 25 5 45 - 50 5
Totaal van 1 tot 25 125 Totaaal van 25 tot 50 26
50 - 55 7 75 - 80 27
55 - 60 13 80 - 85 7
60 - 65 13 85 - 90 3
65 - 70 20 90 - 95 1
70 - 75 31 95 - 100 0
Totaal van 50 tot 75 84 Totaal van 75 tot 100 38


Volgens den staat: 115 kinderen onder de 15 jaren
Boven de 15 jaren:

  • 16 jonkmans en 11 jongedochters
  • 42 mannen en 37 vrouwen
  • 25 weduwenaars en 27 weduwen

C. Getal huwelijken in de gemeente gevierd: 86

  1. Tusschen jonkmans en jonge dochters: 74
  2. Tusschen jonkmans en weduwen: 3
  3. Tusschen weduwenaars en jonge dochters: 4
  4. Tusschen weduwenaars en weduwen: 5

D. Getal pers. die de gemeente zijn komen bewonen: 248
Getal pers. die de gemeente verlaten hebben: 438

Het blijkt uit bovenstaande tabellen:

1. Dat er van 1870 tot 1880, in onze gemeente 109 personen meer geboren dan gestorven zijn, maar integendeel 190 meer uitgegaan dan ingekomen zijn; 2. Dat er gemiddeld per jaar 38 geboorten, 27 overlijdens en 8 à 9 huwelijken ingeschreven worden. Voor de laatste halve eeuw zijn deze getallen: 42, 29 en 8. Men heeft in deze eeuw bestatigd:

Het grootste getal geboorten 56 in 1870 het kleinste 23 in 1812
Het grootste getal overlijdens 58 in 1825 het kleinste 16 in 1826
Het grootste getal huweljken 17 in 1858 het kleinste 2 in 1817

3. Dat de geboorten tot 3 per honderd inwoners klimmen en de overlijdens maar 2 per cent bereiken.
4. Dat de maanden December en Januari er het meeste zien wegslepen en de maanden Juni en Juli het minste. De zoo gevreesde maand Maart komt op de vijfde plaats.
5. Een derde van de menschen sterven hier beneden de vijf jaren; de helft worden er nauwelijks 35 en slechts een vierde deel bereiken den ouderdom van 70 jaren. Van 100 personen die er overlijden, zijn er ten hoogste 14 die 75 jaren en maar 4 die meer dan 80 jaren geleefd hebben.

De oudste Parochieregisters, waarin de geestelijken de drij groote tijdstippen van 's menschen leven, namelijk de geboorte, het huwelijk en den dood boekten, dagteekenen voor onze gemeente van het jaar 1731. Al de voorgaanden zijn op 3 Mei van dat jaar, in den brand der pastorij omgekomen. Verder ontbreken nog de huwelijken van 1740 tot 1744 inbegrepen.
Ofschoon de Registers van den Burgerlijken Stand ingericht zijn door art. 7 der Grondwet van 3-4 September 1791, en in uitvoering gebracht wierden, door het dekreet van 20-25 September 1792, beginnen de akten, in onze gemeentearchieven bewaard, slechts van het jaar 1800. Voor dit tijdstip wierden zij opgesteld door de leden der kantonale Municipaliteit en mogelijk zijn onze registers van 1792 tot 1800, te Tervuren, den zetel der Municipaliteit, verlegd geweest. Dat zij bestaan hebben valt niet te betwijfelen, aangezien de geboorten, huwelijken en overlijdens, te beginnen van 1792 in de tienjarige alphabetische tafel vermeld staan.
Krachtens art. 13 der wet van 28 pluviose jaar VIII, dat is 17 Februari 1800, wierd de Meier of zijne plaatsvervanger, later de Burgemeester of een der Schepenen, gelast met het opstellen dezer belangrijke akten. Ook berusten al de registers van dat jaar af tot heden in het gemeentehuis.


Zeden, bedrijven en toestand.


De inwoners van Duisburg zijn meestal zuinig en gespaarzaam en hebben over het algemeen eenvoudige en reine zeden.[4]
Zij houden zich bijna uitsluitend met den landbouw bezig en leggen zich noch op koophandel, noch op eene bijzondere nijverheid toe. En geen wonder: de gemeente ligt op grooten afstand van eene stad, eene rivier, een kanaal of eenen ijzerenweg, in een woord, van alles wat het ontstaan van koophandel en nijverheid vergemakkelijkt.
Als nijverheid zou men echter kunnen beschouwen het maken van spanen of gareelbogen, waarmede zich eenige familien van Duisburg onledig houden.
Buiten de zadelbogen worden hier jaarlijks omtrent 3000 koppel spanen vervaardigd.
De landbouw is niettemin voor de Duisburgenaars het voornaamste bestaanmiddel; ook zijn er in de gemeente weinige huisgezinnen, die geen land in gebruik hebben.
Met kunde en iever bewerkt, hebben de landouwen er eene zekere waarde verkregen en verschaffen zij aan vele lieden een betrekkelijken welstand.
Het belastbaar inkomen der eigendommen wierd in 1834 vastgesteld voor eene hectare.

AKKERGROND HOF EN BOOMGAARD BOSSCHEN
1ste klas frs 80 1ste klas frs 99 1ste klas frs 50
2de klas frs 63 2de klas frs 80 2de klas frs 32
3de klas frs 42 WEIDEN 3de klas frs 13
4de klas frs 23 1ste klas frs 50 4de klas frs 4,5

Oppervlakte der bebouwde eigendommen: frs 80
Deze hoeveelheden zijn in 1867 met 86% vermenigvuldigd.

De gebouwen zijn volgens de wet van 10 October 1860 geklasseerd in huizen van:

1ste klas aan frs 285 8ste klas aan frs 60 15de klas aan frs 18
2de klas aan frs 150 9de klas aan frs 54 16de klas aan frs 12
3de klas aan frs 120 10de klas aan frs 48 17de klas aan frs 6
4de klas aan frs 96 11de klas aan frs 42 17de klas aan frs 6
5de klas aan frs 84 12de klas aan frs 36 De windmolens: 300 frs
6de klas aan frs 72 13de klas aan frs 30
7de klas aan frs 66 14de klas aan frs 24

Men weet dat de Staat op deze sommen 7% ligt waarop de additioneele centiemen, door de Provincie en de Gemeente ontvangen, geheven worden.
De officieele vermenigvuldiger van Duisburg is 35 voor de bebouwde en 40 voor de onbebouwde eigendommen.[5] Dus geldt hier, volgens kadaster, de

eerste klas van akkergrond 5952 fr de hectare
tweede klas 4687
derde klas 3125
vierde klas 1711

Zelden worden deze gronden aan zoo lagen prijs verkocht.
In 't jaar 1880 beploegden die van Duisburg in hunne gemeente 201 hectaren eigendom en 287 hectaren huurland, te zamen 488 hectaren.
De overige landerijen van ons grondgebied wierden beploegd door inwoners der naburige gemeenten, namelijk:

42,74 hect. waaronder 18,09 hect. in eigendom door die van Vossem
15,12 5,31 Overysche
4,42 0,25 Tervuren
4,10 Leefdaal

Buiten de 488 hectaren, in hunne gemeente gelegen, hadden 73 Duisburgenaars nog in 't gebruik, op ' t grondgebied

Overysche 92,64 hect. waaronder 26,69 hect. in eigendom
71 Vossem 63,46 17,17
67 Huldenberg 66,32 8,26
5 Tervuren 1,87
2 Leefdaal 0,75
1 Neerysche 1,00
1 Sterrebeek 0,75

Het getal inwoners, die zich in 1880 uitsluitend met akkerwerken bezig hielden, beloopt 660, waaronder 320 van het vrouwelijk geslacht.
Hetzelfde jaar waren er in onze gemeente 75 paarden van allen ouderdom, die zich in 43 boerderijen bevonden; 26 dezer laatste waren van één paard, 14 van twee, 1 van 3 en 1 van acht paarden. Daarbij telde men nog 96 koegespannen, namelijk 86 van twee, 5 van drij en 5 van vier koeien.
Verder had men in September 1880 421 runderen bovenen 159 beneden de twee jaren, te zamen 580 stuks vee; 35 lammeren of schapen, het grootste getal melkgevende; 261 zwijnen,[6] waaronder 12 van minder dan twee maanden; 43 geiten, 76 honden en bij vier liefhebbers vond men te zamen 32 bieenkorven.[7]
In twee boerderijen was een dorschtuig dat door paarden in beweging gebracht wordt. [8]
Sedert eenige jaren is de gemiddelde huurprijs der landouwen tot 200 frs de hectare geklommen, en tref men hier en daar nog eenen huurman aan, die zijn land aan 150 frs behoudt, dan zijn er andere, welke het reeds tegen 300 frs betalen.
Wat verschil met de voorgaande eeuwen! In 1672 verhuurde men het land in Duisburg van 1 tot 5 gulden het dagwand. (Arch.I.C.1)
In 1726 van 5 tot 10 gulden en in 1788 van 10 tot 15 gulden het dagwand. (Arch.II.B.4)
Er is reeds gezegd dat de akkerbouw hier aan vele lieden een zekeren welstand verschaft. In Augustus 1881 waren er 20 algemeene kiezers, 59 voor den Provincieraad en 102 voor den Gemeenteraad.
De jongst verloopen jaren zijn echter den landbouwers niet zeer voordeelig geweest: de gematigde prijs der granen en de geringe opbrengst van eenige oogsten hebben eene al te groote onevenredigheid tusschen de inkomsten en de uitgaven veler gebruikers gesteld.

Voetnoten[bewerken]

  1. Guill. Vanhamme betaalde jaarlijks "5 st. 1 oord en 9 myten om zijn huis en bouwinghe den Hore te mogen bouwen op den muer van de kerke deser vryheyd". Deze cyns is afgelost den 27 November 1787. (Rekening der kerk.)
  2. Men weet dat de Fransche Republiek eene nieuwe tijdrekening aangenomen had. Van 1793 af begon het jaar der Fransche Republiek telkens den 22 September. De twaalf maanden elk van 30 dagen waren:
    HERFST
    1. Vendémaire. Wijnmaand
    2. Brumaire. Nevelmaand
    3. Frimaire. Vorstmaand
    WINTER
    4. Nivose. Sneeuwmaand
    5. Pluviose. Regenmaand
    6. Ventose. Windmaand
    LENTE
    7. Germinal. Kiemmaand
    8. Floréal. Bloeimaand
    9. Prairial. Weidemaand
    ZOMER
    10. Messidor. Oogstmaand
    11. Thermidor. Warmtemaand
    12. Fructidor. Vruchtmaand
    Elke maand had drij dekades of weken van 10 dagen. De tiende was de decadi of rustdag: dewijl 12 maal 30 maar 360 dagen maakt, telde men op 't einde van ieder jaar 5 of 6 volledigende of vervuldagen. Te beginnen van 11 Nivose jaar XIII - dat is 1 Januari 1806 - bracht Napoleon I opnieuw den Gregoriaanschen almanak in gebruik.
  3. Ingezien hare bevolking levert onze gemeente ook een aanzienlijk contingent aan de kloosters. Voor het oogenblik beloopt het op 9 broeders en 31 zusters.
  4. Het getal onwettige geboorten gedurende de tien laatste jaren beloopt slechts op elf, dat is geen drij per honderd geboorten, en van deze 11 zijn er reeds op dit oogenblik 4 wettig gemaakt door het huwelijk. Van het jaar 1800 tot 1810 telde men er 2 1/2 op honderd geboorten.
  5. Koninklijk besluit van 25 Juli 1867
  6. Deze hoeveelheid is laag beneden het gewoon getal, ter oorzake van het buitengewoon slecht gelukken der aardappelen in 1880
  7. In 1834 waren er 52 paarden, 29 ossen en 269 koeien
  8. Rond 1860 bezigde men te Duisburg voor de eerste maal een dorschmachien, dat met stoom in beweging gebracht wierd.