Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant/Jaargang 159/Nummer 139/Er gebeurt wat
‘Er gebeurt wat....’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, maandag 16 juni 1930, eerste blad, [p. 2]. Publiek domein. |
[ eerste blad, 2 ]Er gebeurt wat ....
Ja, er gebeurt wat morgen!......
Een gebeurtenis, die de aandacht trekt niet alleen van onze bevolking maar die van geheel Nederland.
Jeroen Bosch, de vermaarde middeleeuwsche Bossche schilder, krijgt ruim 400 jaren na zijn dood in zijn geboortestad zijn standbeeld.
Een feit, dat een gebeurtenis op zichzelf mag heeten.
Maar er staat nog meer te gebeuren. Tegelijk met de onthulling van dit monument wordt in het Centraal Museum van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant eene tentoonstelling van werken van Jeroen Boseh geopend, zóó belangrijk als wellicht nog zelden hier een tentoonstelling is gehouden. Immers, hier zal men een collectie doeken van Bosch’ en uit zijn school en waardevolle gravures naar werken van den meester bijeenvinden als na de middeleeuwen wellicht niet meer het geval is geweest. Het feit, dat er o.m. ook een schilderij wordt geëxposeerd, dat deel uitmaakte van de exquise tentoonstelling van Nederlandsche kunst, die in Londen werd gehouden, en dat de hier bijeengebrachte collectie voor tonnen gouds moest worden verzekerd, spreekt op zich zelf reeds boekdeelen.
Twee gebeurtenissen van beteekenis derhalve, die ten slotte op één persoon zijn terug te voeren:
Onze Burgemeester. Mr. F. J. van Lanschot.
Hij is het, die het initiatief nam tot ’t oprichten van het monument voor Jeroen Bosch, die het plan ondanks alle moeilijkheden tot verwezenlijking bracht, en die het monument thans aan de Gemeente ten geschenke geeft.
Hij is het ook, van wien de gedachte tot het organiseeren der tentoonstelling is uitgegaan; die daarvoor bij het Provinciaal Genootschap onmiddellijk een gewillig oor vond en in den heer Karel Azijnman den meest geschikten persoon aantrof om zijn gedachte te verwezenlijken. Deze rustelooze werker van het Genootschap heeft zich in verbinding gesteld met de verschillende bezitters van verzamelingen en hij heeft er los gekregen wat aanvankelijk onbereikbaar werd geacht. Azijnman heeft derhalve voor de inrichting dezer tentoonstelling onwaardeerbare verdiensten, maar......
Onze Burgemeester is ten slotte de man aan wien we het monument en het initiatief voor de tentoonstelling danken.
Hij dééd het.
We hoeven ’t niet onder stoelen of banken te steken. Niet ieder waardeert gelijkelijk alles wat onze Burgemeester doet, niet ieder is het altijd eens met zijn ideëen of de wijze waarop hij ze ten uitvoer brengt. Maar, dát staat ontegenzeggelijk vast en dát kan niemand, zelfs zijn felste critici, niet ontkennen: hij dóet wat, hij doet wat, dat heel belangrijk is en waar durf, volharding en energie voor noodig zijn.
Er gebeurt wat! En Burgemeester Van Lanschot is het, die het láát gebeuren.
Dat hebben de Bosschenaren te waardeeren.
In tal van zaken reeds is de aandacht van Nederland of van bepaalde streken op Den Bosch gevestigd. Burgemeester Van Lanschot weet de belangstelling ook buiten onze stad los te slaan voor dingen, die specifiek Bosch’ zijn, zooals hij het ook nu weer wist te doen voor den grooten Bosschen zoon Bosch en zijn werk. De geïllustreerde pagina’s en de Kunstbeschouwingen in wat wij „de groote pers” plegen te noemen mogen een weerspiegeling heeten van de belangstelling, die ook buiten Den Bosch voor dit Bossche Bosch-gebeuren wordt aan den dag gelegd.
Dat hebben de Bosschenaars te waardeeren. En zij zullen ’t waardeeren.
Het défilé van alle Bossche organisaties, dat morgen-avond langs het Stadhuis zal trekken om den Burgemeester, den koperen jubilaris, hulde te brengen, zal daarvan getuigen.
Maar ook allen, die niet aan dit défilé zullen kunnen deelnemen, zullen getuigenis ervan kunnen afleggen dat zij dankbaar zijn en dat zij waardeeren dat er hier in Den Bosch iets gebeurt, door te toonen dat zij aan de feestviering deel willen nemen. Een gemakkelijk maar welsprekend middel daarvoor is nog altijd ons nationaal dundoek. Ieder hale het morgen voor den dag en ontplooie het op dezen dag van eer voor onzen Burgemeester, maar óók een dag van eer voor Den Bosch[.]
Derhalve morgen:
Allen de vlaggen uit!