Naar inhoud springen

Sjabloon:Hoofdpagina - uitgelicht 08

Uit Wikisource

Noodlot is een psychologische roman van Louis Couperus, geschreven in 1890. Op Wikisource hebben we de vijfde druk (1918) ontsloten.

De korte roman (158 pagina's) begint als volgt:

“De handen in de zakken, den kraag van zijn pels op, ging Frank door het stuiven der sneeuw voort, langs den eenzamen Adelaïde-Road, in den avond. Toen hij het villa-tje naderde, waar hij woonde, — White-Rose, geheel gedoken, gedompeld, verzonken in de blankheid der sneeuw, als een nestje in watten, — zag hij iemand op zich afkomen, van Primrose-Hill. Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar wilde aanspreken; niet wetende wat deze in zijn schild voerde in dien eenzamen sneeuwnacht, en hij was zeer verbaasd, toen hij in het Hollandsch hoorde:

— Neem u me niet kwalijk.... is u niet meneer Westhove?

— Ja, antwoordde Frank. Wie is u? Wat is er?

— Ik ben Robert van Maeren, misschien herinnert u zich....

— Bertie, jij? riep Frank uit. Hoe kom je hier in Londen!

En in zijne verbazing, zag hij, door het stuiven der sneeuw heen, een vizioen verrijzen uit zijne jeugd, een helder tafereel van jongensvriendschap, iets jongs en warms....

— Misschien niet zoo heel toevallig! antwoordde de vreemde, wiens stem bij den klank van dien verkleinnaam „Bertie” iets vaster klonk; ik wist, dat u hier woont en ik ben al driemaal aan uwe deur geweest, maar u was niet thuis. De juffrouw zei, dat u van avond toch thuis zoû komen, en daarom ben ik zoo vrij geweest hier op u te wachten....

De stem verloor weêr alle vastheid en werd smeekend, als van een bedelaar.

— Moest je me zoo dringend spreken? vroeg Frank verbaasd.

— Ja.... ik wou.... of u me misschien helpen kon.... ik ken hier niemand....

— Waar woon je?

— Nergens; ik ben van morgen vroeg hier aangekomen en ik heb.... ik heb geen geld....

En hij kromp, huiverend van het staan in de koude tijdens dit korte gesprek, zich bijna smeekend samen, als een hond, die bang is.

— Ga maar met me meê, sprak Frank, vol verbazing, medelijden, vol van de warme herinneringen zijner jongensjaren. Kom van nacht maar bij me.

— O ja, graag! klonk het antwoord, haastig en bevend, als bevreesd voor het terugnemen dier goddelijke woorden.”

Bertie trekt bij Frank in en leeft enige jaren op zijn zak. Als Frank een vriendin krijgt, Eve, speelt Bertie de twee tegen elkaar uit; bang als hij is om zijn privileges kwijt te raken. Jaren later ontmoet Frank Eve weer en komt hij erachter, dat hij is bedrogen door Bertie. In blinde woede gaat hij Bertie te lijf.

“— Hij heeft zijn verdiend loon, ik heb hem afgeranseld, en ik zal hem nog eens, nog eens...

Hij wilde zich opnieuw neêrstorten, met zijn beestelijken grijns om den mond, zijn dorst van wreedheid schroeiend in de keel.

— Frank, Frank! riep Eve en zij hield hem in beide hare handen tegen. In Godsnaam, laat het genoeg zijn! O, zie hem! Zie hem!

— Nu goed, laat hem dan opstaan, knarste Frank; laat hem dan opstaan! Sta op, ellendeling, gauw, sta op...

Hij gaf hem een schop, nog een schop, weêr een, om hem te doen opstaan. Maar Bertie bleef liggen.

— God, Frank, zie dan toch! riep Eve en zij knielde neêr bij het lichaam. Zie je het dan niet!!

Zij wees het Frank en voor het eerst, als ontwakende uit zijn droom van rood, zag hij het nu, zag hij het met afgrijzen. Het lag daar, de beenen, de armen verstuiptrekt, verwrongen, den romp ademloos stil in zijn flarden ironisch licht zomerlaken, en het gelaat was een blauw en groen en violet wanhoopsmasker, overspat met een zwart purper, dat lekte uit ooren en neus en mond in langzame stralen van slijmerig donker vocht, dat op het tapijt neêrtappelden, in drup, na drup. Het eene oog was een vormloos half gestolde, half liquide vlak, het andere puilde uit zijn ovale kas, als een groote opaal van treurigheid. Om den hals scheen zich een zeer breede paarse halsband te snoeren. En het was, nu zij beiden op dat gelaat staarden, of het zwol, steeds opzwol in eene afzichtelijke herschepping van onherkenbaarheid...”

Frank verdwijnt voor twee jaar in het gevang. Zal het daarna nog goedkomen tussen Frank en Eve?


Lees hier de gehele roman van Couperus: Noodlot.