Naar inhoud springen

Sjabloon:Hoofdpagina - uitgelicht 09

Uit Wikisource

Nansen, Fridtjof ([1896]) - Nansen's Poolreis
is het verslag van de poolexpeditie van de Noor Fridtjof Nansen, in 1893 - 1896. Deze Nederlandstalige tekst is gebaseerd op de door Nansen zelf geschreven artikelen in de Daily Chronicle van 2, 3 en 4 november 1896. De tekst is in het publieke domein. De afbeeldingen werden welwillend beschikbaar gesteld door de Noorse Nationale Bibliotheek.

De tekst begint als volgt:

Zoodra ik begonnen was over onderzoekingen in de Poolstreken na te denken, kwam ik tot de overtuiging dat de manier waarop tot dusverre pogingen waren gedaan om in de geheimen van de Pool door te dringen, niet de beste mocht heeten. Het was duidelijk dat de groote hinderpaal altijd was geweest het voortdurend in beweging zijnde zee-ijs dat uit het Noorden komt aangedreven; het had de schepen den weg versperd of ze zelfs dikwijls verbrijzeld, en daarbij had het de tochten door middel van sleden en trekhonden zeer bemoeilijkt. Toch, zoo bleef ik bij mij zelf volhouden, moesten er andere wegen bestaan waarlangs men diep in die onbekende streken zou kunnen doordringen, en zoo is het reeds vele jaren geleden dat ik het plan ontwierp voor de reis welke wij nu hebben volbracht.

Hij laat voor de gelegenheid een speciaal schip bouwen: De Fram.

De Fram heeft volkomen, tot in de kleinste bijzonderheden, aan al de eischen die ik had gesteld, voldaan. Niet alleen door de groote stevigheid en het uitmuntende materiaal waaruit het was opgebouwd, kon het vaartuig de buitengewoon zware beproevingen waaraan het werd blootgesteld doorstaan, maar ook door den bijzonder gunstigen vorm en tal van vernuftige middelen waardoor de gevaarlijke deelen waren beschermd en welke voor een groot deel door Colin Archer werden uitgedacht. Daarom is het voor een groot deel, door de deugdelijkheid van het schip, aan hem te danken, dat de geheele expeditie—welke, naar men al vooruit aankondigde, de zwaarste en gevaarlijkste zou zijn waaraan de mensch zich ooit waagde—in werkelijkheid een waar genoegen was, een reis voor pleizier, gedurende welke wij een gemakkelijk leven leidden, zoo „comfortable" als weinigen zelfs in »Old-England."

Het is maar wat je "comfortable" noemt.....

... ongeveer drie weken lang bleef de temperatuur ongeveer 40° onder nul. Den 1en April steeg zij tot 7.6° onder het vriespunt; maar weldra daalde zij weer tot 36.4° onder nul. Bij zulk een temperatuur met wind hadden wij het dikwijls bitter koud in onze goede maar te dunne wollen kleeding, welke door het bevriezen van de uitwaseming van ons lichaam, langzamerhand een maliënkolder van ijs werd. Het ergst waren de wollen jekkers die wij over alles heen droegen. Die werden overdekt met een dikken ijslaag. Het duurde iederen avond een uur vóór wij ze ontdooid hadden in onzen slaapzak. Daar ging heel wat natuurlijke warmte mee verloren en wij lagen anderhalf uur te klappertanden vóór wij ons wat behaaglijk begonnen te gevoelen. Een paar minuten nadat wij 's morgens onze slaapzakken hadden verlaten, waren onze kleederen alweer bevroren. Ik denk niet dat Johansen en ik ooit een van beiden zullen wenschen, die dagen nog eens te doorleven.

In Maart was de laagste temperatuur 49° en de hoogste 4° onder nul.


Lees het hele boekje: Nansen's Poolreis