Naar inhoud springen

De Stijl/Jaargang 1/Nummer 4/Fragmenten I

Uit Wikisource
De Stijl, Jrg. 1, Nr. 4
(februari 1918)

‘Fragmenten. I’ door Theo van Doesburg, p. 47-48.

[ 47 ]FRAGMENTEN. I.

DOOR THEO VAN DOESBURG.

De mensch is gevangen in de illusie der waanverhoudingen van het individueele, de natuur. Voorheen trachtte de mensch zich door middel van den godsdienst van deze illusie te bevrijden. De godsdienst werd geacht een aandoening te vertolken, die boven de betrekkelijkheid van het individueele uit is. De godsdienst vermocht deze aandoening echter niet te vertolken dan door middel van de kunst in al hare vormen: muziek, het woord, de dans en de beeldende kunsten. Deze onmacht van den godsdienst om zelfstandig een aandoening boven de betrekkelijkheid van het individueele uit, te vertolken, wordt door de nieuwe beelding overwonnen.

De moderne kunst is de rechtstreeksche bemiddelaarster tusschen den mensch en het volstrekte. De moderne kunstenaar vernietigt de illusie der waanverhoudingen. Zijn esthetisch bewustzijn reageert slechts op het bovenbetrekkelijke, het universeele. Door de vernietiging van de illusie der waanverhoudingen van het individueele, de natuur, brengt hij de elementair-beeldende, [ 48 ]verhoudingen, waaraan de wereld onderworpen is naar voren. Hij herstelt de wereld volgens zuiver aesthetisch beginsel, door de verhoudingen van uitersten (dissonanten) of overeenkomsten (consonanten) in kleur of vorm.
In de aesthetische aandoening die de beschouwer door een zuiver beeldend kunstwerk ondergaat, herstelt deze zich onmiddellijk — bewust of onbewust; meestal eerst onbewust en later meer intellectueel-bewust — in het volstrekte.

Omdat alleen de moderne, abstracte, kunst tot deze bemiddeling in staat is, aangezien in haar het bizondere (natuurlijke) vernietigd is, is deze meest volmaakte kunstuiting aangewezen in de toekomst de ritueele handelingen van den godsdienst te vervangen en in andere vormen als dansfiguren, beeldend gebarenspel, zuiver aesthetisch op te lossen.
Het spreekt vanzelf, dat de kunst, eenmaal die hoogte bereikt hebbende, nimmer tot een betrekkelijke voorstelling of tot een symbolische afbeelding kan terugkeeren, aangezien, zoowel uit aesthetisch als uit nieuw-religieus standpunt, het profaneeren van het volstrekte door de illusie der waanverhoudingen de waarheid verzwakt.

Overige vindplaatsen

[bewerken]
  • Ad Petersen (red.; 1968) De Stijl [deel] 1. 1917_1920. Complete Reprint 1968, Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, p. 71-72.