BEELDENDE KUNST.
HET SCHILDERIJ.
Speelt zich af in het einde van het tijdperk der Hessies 1)
door THEO VAN DOESBURG.
Ie acte.
Tooneel: Kunsthandel.
|
Personen:
|
Kunsthandelaar. Kooper.
|
Kunsthandelaar: Meneer, U... wenscht?...
Kooper: Ja, ’s kijken... ’k Zou wel...
Kunsth.: Groote collectie meneer... zie u eens hier meneer (leidt zijn bezoeker naar ’n kunstzaal).
Kooper: Nee... nee... nee... nee... nee...
Kunsth. (Vorscht naar den smaak van den bezoeker uit): Houdt meneer meer van ’n binnenhuis? Landschap? Stilleven? Of... dieren? Molens? Hier heb ik nog een paar mooie honden...
Kooper: Nee... nee... nee... nee... geen honden... honden al genoeg... Ook geen binnenhuis... pas iets laten bouwen... a propos, hebt u geen schil-de-rij-en?
Kunsth. (beleedigd): Schilderijen... ’n huis vol, meneer... de zolders kraken.
Kooper (ironisch): Wil ’k wel gelooven... met al die binnenhuizen... molens... dieren... hè... hè...
Kunsth.: Meneer... houdt misschien meer van figuur... naakt...
Kooper: Op z’n tijd... zeker... maar... e... het moest nú toch ’n schilderij zijn...
Kunsth.: Maar wat bedoelt meneer dan?...
Kooper (met stemverheffing): ’n Schilderij!...
Kunsthandelaar (kijkt verwonderd rond): Ja maar...
Kooper: Je hebt geen schilderij? (zich verwijderend), nou... dan ga ik maar ’s ergens...
Kunsth.: Ik heb geen schilderij? Ik zou geen schilderij hebben... ’k begrijp u niet. Er worden dagelijks honderden schilderijen gemaakt... ik heb hier een huis vol en...
Kooper: Juist, gemaakt... maar ik zoek nu ’s ’n schilderij dat ontstaan is en niet gemaakt...
(Kooper vertrekt. Kunsthandelaar vertrekt ook... z’n gezicht. Blijft met z’n spulletjes alleen).
Weer kunsthandel. Weer handelaar.
Weer bezoeker.
1. Meneer... u wenscht...
2. Ja... ’k wou wel ’n schilderijtje willen hebben...
1. Pardon... u zegt?
2. (Met dictie): ’n Schil-de-rijtje!... (1 gaat, beslist naar achter, keert terug met schilderij in de hand. Zet het weer voorzichtig voor zijn bezoeker neer): Kijk ’s hier meneer... èn wat zegt u dáár van... en prachtige Verstar...
(Bezoeker kijkt aandachtig naar het bakje met eieren dat het schilderij voorstelt): Ja... ’t is jammer... ik houd niet van eitjes in geschilderden toestand...
1. Waar dan van meneer...
2. (luid): Nou van zuurkool met spek b.v., of... van oesters met champagne...
1. (lacht, quasi): Hij ’s goed... ha, ha... zeer goed... hi-hi... geestig... bepaald leuk...
2. (uiterst droog): ’t Is helemaal niet geestig... Ook wel van een schilderij b.v...
(Plotseling komt de bediende van achter, zet een lijst met iets daarin, voor den bezoeker).
Bediende (luid): Meneer lust misschien een Hessie?
2. (barst in lachen uit). Nee... nee... hoû op... ook geen... ha, ha, ha... Wat is dàt?
1 + bediende. (tegelijk; luid): ’n Hessie...
2. (Stikt bijna in het lachen): Nee... geen... hè... hè... hè... hè... hes... sie... hessie... ’n schilderij... geen... hè... s...
(1 + bediende beginnen nu ook te lachen, waarna alle drie in koor): Een Hessie... Hessie... Hessie... hessie!...
(Zij verliezen allen hun evenwicht en vallen op het bewuste schilderij, dat hierdoor scheurt en in stukken valt).
1) Niet te verwarren met Hasjisch. Hessies ook wel Hessjes meervoud van Hessje, afgeleid van Hess. Felix Hess, talentvol kunstschilder der 20e eeuw, behoorend tot de Impressionistische school, maakte vele Kermiskinderen, Oude vrouwtjes, Borduurstertjes en Kaartlegsters.
|