Vergeten liedjes/Vóor het ontwaken
Uiterlijk
← Nacht-stilte | Vergeten liedjes (1910) door P.C. Boutens | Na-middag → |
Uitgegeven in Bussum door C.A.J. van Dishoeck. |
[ 42 ]
VÓÓR HET ONTWAKEN
Door de wijding van den morgen
Kom ik waar gij roerloos ligt,
Witte roos nog nachtedicht,
In den diepen stroom geborgen
Achter ooggedekt gezicht.
Kom ik waar gij roerloos ligt,
Witte roos nog nachtedicht,
In den diepen stroom geborgen
Achter ooggedekt gezicht.
Met het klaren van de kleuren
Aan der heemlen ijlen toog,
Over aardes wijden boog
Beid ik dat uw wimpren beuren
Boven de' afgrond van uw oog.
Aan der heemlen ijlen toog,
Over aardes wijden boog
Beid ik dat uw wimpren beuren
Boven de' afgrond van uw oog.
Dan zal ik u lang verhalen
Van de bleeke maanflambouw,
Van het huivrend morgengrauw,
Van der sterren laatste stralen,
Van de bloemen in den dauw.
[ 43 ]
Hoe de blonde neevlen lichtten
Van der aarde groen gelaat;
En der vooglen vroege praat;
Al de hemelsche gezichten
Langs de blanke morgenstraat...
Van de bleeke maanflambouw,
Van het huivrend morgengrauw,
Van der sterren laatste stralen,
Van de bloemen in den dauw.
[ 43 ]
Hoe de blonde neevlen lichtten
Van der aarde groen gelaat;
En der vooglen vroege praat;
Al de hemelsche gezichten
Langs de blanke morgenstraat...
Totdat schoon van schoon verloren
De verstilde heugnis wekt,
En de droom in 't licht herboren
Heemlen uwer ziel betrekt;
Tot ook mij zal toebehooren
Wat uw trekken uitverkoren
Met zijn blinden glans bedekt.
De verstilde heugnis wekt,
En de droom in 't licht herboren
Heemlen uwer ziel betrekt;
Tot ook mij zal toebehooren
Wat uw trekken uitverkoren
Met zijn blinden glans bedekt.