[ 2 ]Danzigh een 12 Auguſti. Heden zijn de tijdinghen van het slaen t’eenemael ghekeert, en by de Poolen de nederlaegh, in de plaets van de Sweeden bekomen, tot groote verwonderinghe van een yder, dat een macht van 100000 man niet beter zich gequeten heeft, teghen soo kleynen getal van 20000 Sweden ende Brandenburghsche Soldaten, zijnde het eer een schermutsering als een ter dege slagh geweest, daer mede de Sweeden, als ervarener Krijgs-luy als de Poolen, de Poolsche Armade de kans hebben afghesien; nochtans is ’t so breedt niet als de Sweeden wel uytroepen, zijnde by den Coning van Polen, doen hy sagh dat zijn Armade in confusie was, een bequamen retraite ghenomen, mede nemende de meeste Bagagie en Artillerije, de Brugghe nae hem doende af-branden, ende Warschou, als seer met quade sieckte besmet, nae t’eenemael gedemolieert te hebben, verlaten, en getogen na Sandomir, om de verstroyde Troupen weder te vergaderen, en soude aldaer nu weder in goede postuere subsisteren, sonder meer als 4 a 5000 man van de zijne verlooren te hebben, also dat den Koningh van Sweden en den Cheurvorst aen den Koning van Poolen op nieuws den Franschen Ambassadeur hebben ghesonden, met presentatie van goede conditien tot verdragh: maer de Poolsche oneenighede wert gelooft haer meeste onheyl te causeren, also dat vele haer devoir niet hebben willen doen, als het oor nae vreemde Princen heerschappy, als Ragotski of anders de Eerts-hertog Leopoldus neygende, welcke tweedracht Polen wel meest mochte beschadigen: maer alsoo sedert eenighe weecken geen schrijven uyt het Poolse leger hebben ghehad, twijffelt men of de saken noch alsoo zijn, en mochte wel wesen dat de Poolen te meerder zijn gheweken, om dat zy groot ghebreck van Voeragie en Vivres hadden; ghelijck van de Sweeden oock doen, als waerom den Cheurvorsten volck naer Podolachien van de Sweeden is afghescheyden.