Naar inhoud springen

Wetboek van Strafrecht Suriname (deelneming aan strafbare feiten)

Uit Wikisource
[ 21 ]

TITEL V
DEELNEMING AAN STRAFBARE FEITEN

Art. 72. [1]

Als daders van een strafbaar feit worden gestraft:

1°. zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen;

2°. zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken.

Ten aanzien der laatsten komen alleen die handelingen in aanmerking die zij opzettelijk hebben uitgelokt, benevens hare gevolgen.

Art. 73.

Als medeplichtigen aan een misdrijf worden gestraft:

1°. zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf;

2°. zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.

Art. 74. [2]

Het maximum der hoofdstraffen op het misdrijf gesteld, wordt bij medeplichtigheid met een derde verminderd.

Geldt het een misdrijf waarop de doodstraf of een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste vijftien jaren.

De hoofdstraf van berisping en de in artikel 9b sub 1, 2 en 3 vermelde bijkomende straffen zijn voor medeplichtigheid dezelfde als voor het misdrijf zelf.

Bij het bepalen van de straf komen alleen die handelingen in aanmerking die de medeplichtige opzettelijk heeft gemakkelijk gemaakt of bevorderd, benevens haar gevolgen.

Art. 75.

[ 22 ]De persoonlijke omstandigheden waardoor de strafbaarheid uitgesloten, verminderd of verhoogd wordt, komen bij de toepassing der strafwet alleen in aanmerking ten aanzien van die dader of medeplichtige wie zij persoonlijk betreffen.

Art. 76. [3]

1. Strafbare feiten kunnen behalve door natuurlijke personen ook worden begaan door rechtspersonen.

2. Indien geoordeeld wordt dat een strafbaar feit is begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien zij daarvoor in aanmerking komen, worden uitgesproken:

1. tegen die rechtspersoon, dan wel
2. tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven alsmede tegen hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging, dan wel
3. tegen de onder 1 en 2 genoemden tezamen.

3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt met de rechtspersoon gelijkgesteld: de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap en het doelvermogen.

Art. 77.

Medeplichtigheid aan overtreding is niet strafbaar.

Art. 78. [4]

Bij misdrijven door middel van de drukpers gepleegd wordt de uitgever als zodanig niet vervolgd, indien het gedrukte stuk zijn naam en woonplaats vermeldt en de dader bekend is of op de eerste aanmaning na de rechtsingang door de uitgever is bekend gemaakt.

Deze bepaling is niet toepasselijk, indien de dader op het tijdstip der uitgave strafrechtelijk niet vervolgbaar of buiten Suriname gevestigd was.

Art. 79. [5]

Bij misdrijven door middel van de drukpers gepleegd wordt de drukker als zodanig niet vervolgd, indien het gedrukte stuk zijn naam en woonplaats vermeldt en de persoon, op wiens last het stuk is gedrukt, bekend is of op de eerste aanmaning na de rechtsingang door de drukker is bekend gemaakt.

Deze bepaling is niet toepasselijk, indien de persoon op wiens last het stuk is gedrukt, op het tijdstip van het drukken strafrechtelijk niet vervolgbaar of buiten Suriname gevestigd was.

  1. Gew. bij G.B. 1925 no. 73.
  2. Gew. bij G.B. 1945 no. 108.
  3. Gew. Bij S.B. 2002 no. 68.
  4. Gew, bij G.B. 1938 no. 39.
  5. Gew, bij G.B. 1938 no. 39.