Het 450-jarig Jubilé van O. L. Vrouw in ’t Zand, te Roermond.
(Ingezonden.)
Het grootsche en prachtige jubilé is eindelijk gekomen. Zaterdag ll. werd het met allen luister geopend. Dagen te voren had men gewerkt, om de kapel zoo binnen als buiten zoo rijk en smaakvol mogelijk te versieren. Vooral Zaterdag was alles in de weer, om de laatste hand er aan te leggen, en zag men een bedrijvigheid van alle kanten. Daar kondigt het geschut aan, dat de tijd der opening gekomen is. Nog vijf minuten, en alle klokken der stad, en vooral de zilveren tonen der kapelklokken, roepen u toe: Annuntio gandium magnum, ik kondig u een groote vreugde, zoo voor u als voor de volken. Men zag het dan ook op aller gelaat, het jubilé wordt geopend.
Kom, laat ons de versieringen der kapel in oogenschouw nemen. Daar op het plein vóór het genade-oord, staat een vijftien meter hooge triomfboog; vijf torens verheffen zich rank de hoogte in en dragen in hun spits wapperende vlaggen.
Twee meer dan levensgroote engelen, basrelief als beeldwerk geschilderd, staan omlaag en groeten Maria mot de engelenwoorden : Ave Maria gratia plena, Wees gegroet Maria, vol van genade. De boog zelf noodigt allen uit door de volgende chronogramen:
SneLt ChrIstnen hIer ter heILge steDe, VerVVLD zIJ thans VW aLLer beDe,
en aan de keerzijde:
AspICIVnt natIones, EXsVLtantesqVe hIC beataM Te DICVnt.
Aan de kapel gekomen, staat daar het voorportaal geheel veranderd als het gulden huis. Een kort en eenvoudig jaarschrift zegt u wanneer het begin gemaakt werd met deze kapel; het verklaart u tevens dat waarlijk Maria dat gulden huis is, waarin alle schatten verborgen zijn.
Ik lees er: haeC DoMVs aVrea. Dit is het gulden huis. Het zjjn slechts drie woorden, doch die veel zeggen.
Maar hoe dan luister te beschrijven van het inwendige van Maria’s heiligdom? Wij beproeven het, maar veel ontbreekt er aan, wij zeggen het vooruit. Daar staat de vóór 450 jaar gevonden schat, het wonderbeeld van Maria in ’t Zand. Daar staat het in het midden van haar heiligdom op een schitterenden troon. Het is gekroond met de oude kroon van het jaar 1877, maar, let wel, geen parelen verspreiden nu hun glans meer, doch meer dan 150 diamanten, waaronder verschillende brillanten. Amsterdam vooral moet hier genoemd worden naast Roermond als een der steden, die haar keurig gesteente daarvoor afzonden. 9 zilveren lampen verspreiden hun helder licht daaromheen. – Treedt verder de kapel in, uw oog valt op een meesterstuk van schilderkunst. Heel de triomfboog der kapel is er mede gevuld. Het is een cadeau van den schilder zelven, den heer A. Windhausen, wiens broeder om zijn voortbrengselen op de amsterdamsche Tentoonstelling en thans ook op de antwerpsche zoo algemeen geprezen wordt. Waarlijk, wij zeggen niet te veel: het is een meesterstuk. O. L. Vrouw in ’t Zand zweeft als boven de bron, waarin haar beeld wonderbaar gevonden werd en rondom haar heen groepeeren zich al de groote vereerders dezer plaats van den herder-edelman Wendelinus tot den bisschop, die haar kroonde en nu haar jubilé zoo heerlijk viert, Mgr J. A. Paredis. Maar wij laten het anderen over, dit kunststuk naar waarde te beschrijven.
Zie verder om u heen! Rjk versierde guirlanders, opschriften van allerlei aard, festoenen en draperieën zijn als zoovele eereteekenen der jubelende Moedermaagd. Het hoogaltaar is te midden van zijn opnieuw rijk gepolychromeerd priesterkoor in hoogen feestdos. Alles roept u toe: Waarlijk, wij vieren hier een grootsch jubelfeest.
Daar begint eindelijk de kerkelijke opening. De rector der kapel, geassisteerd door zijn paters, verschijnt in geheel nieuw ornaat, een prachtig gouden stel, versiert het altaar; het Veni Creator wordt aangeheven en door het volle koor voortgezet. Dan begint een kort Lof en beklimt een der EE. Paters den predikstoel. Hij kondigt het groote jubilé aan en zegt ons dat het waarlijk verplichting was, dit eenig en op buitengewone wijze te vieren, want Maria’s liefde geeft er ons recht op, en onze dankbaarheid, een dankbaarheid over weldaden van 450 jaren, gevoelde er behoefte aan.
Na die hartelijke en treffende toespraak werd de Zegen met het Allerheiligste gegeven en het jubellied: „Een lied van U, een lied voor U”, vervaardigd en op muziek gezet uitsluitend voor dit jubelfeest, door tal van stemmen gezongen.
Zóó eindigde de vooravond.
Zondag 19 Juli kondigde het geschut reeds des morgens te vier uur aan, dat de groote dag gekomen was. De eerste H. Mis begon, en het volk stroomde van heinde en verre naar het heiligdom van Maria. De stille H. Missen werden tot 9 uur onophoudelijk voortgezet, en tal van geloovigen wilden reeds den eersten dag de gunst van het jubilé verdienen. Onder hen merkten wij vooral op te 7 uur de leden der H. Vincentius-Vereeniging van Roermond, die in generale communie onder orgelspel en gezang tot de H. Tafel naderden.
Te half negen hoorde men in de verte de tonen eener harmonie. Het waren de vrouwelijke vereenigingen, en vooral de congregatie der Onbevlekte Ontvangenis, die onder geleide van haar directeur, den eerw. kapelaan Bauduin, de eerstelingen wilden zijn, om Maria te vereeren. Zij werden onmiddellijk gevolgd door HH. DD. HH. Mgr Paredis en Mgr Boermans. De paters Redemptoristen, voorafgegaan door de jonge dochters en de mannen van het rectoraat, door een vijftigtal Bruidjes en een dertigtal herdertjes en schildknapen, allen in schilderachtig kostuum der middeleeuwen, gingen Mgr tegemoet.
Nauwelijks had de 90-jarige bisschop hen bemerkt, of, schoon bijna de geheele Kapellerlaan nog moest afgelegd worden, steeg hij uit het rijtuig en verlangde verder te voet te gaan. Waarlijk, dat was een treffend tooneel. Zegenend trok hij door die groote schare welke aan weerszijden der laan knielend nederlag.
Aan de kapel gekomen, kondigde het geschut aan dat de Pontificale Mis een aanvang zou nemen. Hoort, daar klinkt het machtige en majestueuze Ecce Sacerdos magnus door de bogen van het heiligdom. Het is de schoone compositie van den grooten Beltjens, vervaardigd bij gelegenheid van de consecratie van mgr Paredis’ coadjutor. Daarop vangt de H. Offerande aan. Mgr werd geassisteerd door drie zijner kanunniken en verder door de paters der kapel.
Na het Evangelie beklom Mgr Boermans, coadjutor van Z. D. H. Mgr Paredis, den kansel, om aan de geloovigen de gewichtige tijding mede te deelen, dat het Zijn Heiligheid den Paus behaagd had, een buitengewoon jubilé aan het bezoek van dit heiligdom te verbinden. Aan de geloovigen werd derhalve de gelegenheid gegeven, om onder gemakkelijk te vervullen voorwaarden een vollen aflaat te verdienen, terwijl aan de biechtvaders geheel bijzondere volmachten waren toegestaan. In een treffende rede werden de beteekenis van dit jubilé en de heilrijke gevolgen, die daarvan te verwachten zijn, verder ontvouwd.
Het H. Offer werd voorgezet, en zeggen wij het hier in ’t voorbijgaan, de gezangen, zoowel in het Gregoriaansch als de vierstemmige Mis Assumpta est, van Haller, werden door het uitgelezen mannenkoor prachtig uitgevoerd.
In den namiddag te 2 uur trokken de H. Familie der stad en de Jongelings-Vereeniging uit de stad in optocht ter kapelle; zij werden geleid door haar directeurs, den eerw. pater Schräder en den weleerw. heer Neujan. De menigte volk, reeds zoo groot des morgens, was nog aangegroeid, zoodat heel het plein rondom de kapel, en het spreekt van zelf, de geheele kapel, letterlijk opgevuld waren. Bij. haar aankomst werd door een der paters een hartelijk woord gesproken. Z. Eerw. zeide dat zij als leden der Vereenigingen geroepen waren te strijden tegen den geest van ongeloof, zedenbederf onzer dagen en dat zij niet aan hun verheven roeping konden beantwoorden, tenzij door de machtige voorspraak van Maria; zij moesten vooral uitmunten door devotie tot O. L. Vrouw in ’t Zand, daar Maria besloten had haar gunsten bij dit wonderbeeld zoo overvloedig over Roermond uit te deelen.
Na die preek begon de heerlijke processie door den prachtig versierden kloostertuin. Z. D. Hoogw. Mgr Boermans droeg het Allerheiligste, en den hoogbejaarde bisschop, de vroegere rector der kapel, zag men vol liefde het Allerheiligste volgen. Een groote stoet van Bruidjes, schildknapen, herders en zouaven vormde de groep voor het wonderbeeld, dat voor het Allerheiligste uit door de vier leden van de commissie der H. Familie gedragen werd.
Treffend was het vooral, toen men al die mannen daar opeens neergeknield zag om na een korte toespraak den zegen met het Allerheiligste te ontvangen. Het was doodstil; plotseling kondigt het geschut opnieuw aan heel de stad dat Jezus zegenend Zijn handen over die geloovigen had uitgestrekt.
Onder het zingen van tallooze jubellieden trokken zij daarna in feestelijken optocht naar de stad terug.
Des avonds te 5½ uur verdrong zich wederom een groote menigte in de kapel. Ook toen was zij eivol. De eerw. pater Celestinus, Minnebroeder, uit Maastricht, zou den kansel beklimmen.
Naar aanleiding van den tekst van Eccl. III. 5. Et sicut qui thesaurizat, ita et qui honorificat matrem suam (Hij die zijn moeder eert, is als iemand die zich schatten verzamelt), wees de gewijde redenaar op al de voorrechten, welke met het mirakuleuze Mariabeeld gedurende 450 jaren aan Roermond geschonken waren. Nadat deze boeiende en indrukwekkende rede geëindigd was, werd de Zegen met het Allerheiligste gegeven, en nogmaals uit volle borst het jubellied ter eere van Maria aangeheven. Zóó eindigde de eerste dag, welke nog vele andere even heerlijke dagen doet verwachten.
Eén opmerking ten slotte, om mogelijke teleurstellingen te voorkomen. Sommige pelgrims schenen verwacht te hebben, reeds nu de stad en de Kapelerlaan rijk versierd te vinden. Wij merken op, dat da groote versieringen eerst in het begin der volgende maand zullen aangebracht worden. Immers, 15 Augustus is de groote dag van het jubilé.
|