Naar inhoud springen

Plantenschat/64

Uit Wikisource
[ 64v ]

Zwanebloem.—Butomus umbellatus.

Onder al wat er steil, recht en hoog uit onze plassen en vaarten opgroeit, neemt de Zwanebloem een eereplaats in, met haar mooi groot scherm van soms wel veertig rose bloemen, elk op een stevigen steel gezeten. Die tronen op den slanken, wel 1 M. hoogen, naakten bloemstengel, en ter zijde staan de lange lintvormige bladen, zoo eigenaardig driekantig bij dit monocotyle gewas, alles oprijzend uit een korten wortelstok, zooals er in het slijk van bijna alle slooten verborgen zitten. Als kinderen staken wij in stukken van het sponsachtig weefsel van den stengel gespitste lucifers, zoo stoeltjes en stevige ladders makend van die groene, gladde balken.

Terwijl wij dit schrijven, bij avond buiten in een helder verlichte veranda, komt een nachtvlinder juist een bezoek afleggen bij de sierlijke, schitterende bloem, vóór ons in water gezet in een glas, lokkend met haar drie grootere binnenste en drie kleinere buitenste dekbladen, alle zes licht rose met donkere aderen in denzelfden tint. Hij scharrelt met heftige begeerte in het scherm met wijdopenstaande bloemen rond, nu in een bloem, waarvan enkele helmknoppen nog paars en dus niet opengesprongen zijn en waar andere van de negen meeldraden hun goudgeel stuifmeel reeds dragen op 't albasten zuiltje, dan in een andere, waar ze alle negen reeds doffe en donkere helmknoppen hebben, maar waar hij zich vooral niet minder thuis voelt.

Daarin toch staan de stempels der zes fleschvormige vruchtbeginsels reeds ver uiteen en op de zoo gevormde ster zet het insect zich neer en buigt zich, om met de lange roltong den schat van honig te slurpen, in heldere droppels ook voor ons zichtbaar tusschen de gezwollen vruchtbeginsels. En 't stuifmeel, dat de gele geopende helmknoppen hem afstonden, hij laat het achter op de gespleten stempels, onder 't stillen van eigen honger tevens vervullend een wensch van deze mooie dochter Flora's.

Zwanebloem heet zij naar den vorm der vruchtjes, met de als slanke halzen uitgestrekte stijlen, welke halsjes in den aanvang alle naar elkaar zijn toegebogen en eerst uiteenwijken, als het stuifmeel uit hun naaste omgeving in dezelfde bloem grootendeels reeds door de insecten is weggehaald. Dus ook hier, als bij zoovele planten, eerst zorg voor kruisbestuiving, maar daarbij toch ook nog gelegenheid voor autogamie.

[ 64r ]

Juni tot Augustus.



Zwanebloem.—Butomus umbellatus.
Fam. Waterweegbreeachtigen, Alismaceeën.


Waterlisch. H. 178.