Album der Natuur/1861/Vreemd dier
Een vreemd dier en nog vreemder spijs (1861) door Pieter Harting (1812-1885) |
'Een vreemd dier en nog vreemder spijs,' werd gepubliceerd in Album der Natuur (tiende jaargang (1861), pp. 125-126 . Dit werk is in het publieke domein. |
EEN VREEMD DIER EN NOG VREEMDERE SPIJS.
De mensch verdient den naam van allesetend dier, animal omnivorum, meer dan eenig ander schepsel.
Wat al vreemde kosten worden, hetzij als dagelijksch voedsel of als lekkernij, door verschillende volken genuttigd!
Men denke slechts aan de honden, ratten en muizen, die de liefhebberij der Chinezen zijn; de kikvorschen, waarop zich de Franschen vergasten; de inktvisschen, die tot het gewone voedsel der bewoners van de kust der Middellandsche zee behooren; de Holothuriën (trepang), die de bewoners der Oostindische eilanden met veel smaak eten; de sprinkhanen, termieten en andere insekten, welke geroosterd als voortreffelijk smakend geroemd worden.
Uit schier iedere dierklasse zoude men een aantal soorten kunnen opnoemen, welke door menschen gegeten worden. Tot hiertoe echter maakte, voor zoo ver ons bekend was, die der ringwormen, dat is de klasse, waartoe ook onze aardwormen, bloedzuigers enz. behooren, daarop eene uitzondering.
Het blijkt thans, dat die uitzondering niet bestaat. In de maanden October en November verschijnen aan de oppervlakte der zee, in den omtrek der Samoa- en Fiji-eilanden, myriaden van wormen, en, hetgeen zeker hoogst zonderling is, nagenoeg allen missen den kop.
Wat de oorzaak hiervan is, laat zich moeijelijk zeggen. J. denismacdonald, die, toen hij chirurgijn aan boord van het Engelsen oorlogsschip Herald was, gelegenheid had dit verschijnsel gade te slaan, vermoedde, dat het afbreken van den kop met de voortplanting dier wormen in verband staat, dat namelijk de eijeren door de aldus ontstane opening naar buiten treden. (Transact of the Linn. Society, XXII).
Natuurlijk echter bekommeren zich de Zuid-zee-eilanders niet in het minst om de oplossing van dit wetenschappelijk vraagstuk. Zij beschouwen het geheele verschijnsel slechts uit het utiliteits-standpunt, evenals trouwens bij ons te lande de oestervangers en oesterkoopers de oesterbanken doen, ja ook menig oestereter de waarde van alles schat naar het materiele voordeel, dat er van te trekken valt.
De bewoners der Samoa-eilanden, die den worm Palolo, en die der [ 126 ]Fiji-eilanden, welke hem Mbalolo noemen, zien dan ook in hem niets dan een welkom voedsel, en evenals eenige der maanden, b.v. grasmaand, hooimaand, wijnmaand, in onze taal naar den daarin vallenden oogst benoemd zijn, dragen ook bij de Fiji-eilanders de maanden October en November den naam van lailai Mbalolo en Mbalolo levu, welke groote en kleine Mbalolo beteekenen. De oorzaak hiervan is, dat vooral gedurende laatstgenoemde maand deze wormen een belangrijk en zeer gezocht voedsel-artikel uitmaken, hetwelk de hoofden van sommige stammen, die het in grooten overvloed verzamelen, zelfs aan andere ten geschenke zenden, wier gebied in dit opzigt minder begunstigd is.