[33] [...]
ALDO CAMINI
CAMINOSCOPIE
BOEK III
Het phosphorpunt. — Ik heb mij nooit ingelaten met de kronkelingen der latijnsche mystiek en zooals ieder, die mijn ongeschreven geschriften doorbladerde, kan weten, heb ik een heiligen afschuw voor de speculatieve gevoelsmethode, welke leert, dat al onze zinnen, op één na, verstopt zijn1. Hoe zoudt gij het oogenblik uwer geboorte verwenschen, indien gij de zekerheid hadt, dat er een begin was.
Hoe zoudt ge (om romantisch te blijven) het oogenblik van uw dood begeeren, indien gij den kortstondigen sprong2 met een maatstok kon meten. Ge kunt de getallen van uw bestaan verbrokkelen, evenals de materie en in de genade der bekentenis overtuigd worden van de zekerheid der deelbare ondeelbaarheid3. Alle mystici hebben gefaald op dit eene punt: waarin nml. water en vuur zich vereenigen tot phosphor4.
Ziet ge het wel! Ziet ge het wel (om profetisch te schrijven)! Dàt is de materie waaruit den nieuwen mensch is opgebouwd.
„Hoe?“ zegt ge.
„Ja.“
[34]
Ik verzoek u, van mij het „ja“ zeggen5 te leeren, en daarbij te bedenken, dat de tranen van Franciscus van Assisië tot vuur zijn geworden, om te verbranden een wereld6 die gij de uwe noemt.
Wat ik onder „nieuw“ en „mensch“ versta, zult ge begrepen hebben, wanneer ge de verbrande documenten leest, die ik nimmer naliet7.
„Spot?“
„Neen.“
Gij moet nu van mij leeren, op het juiste oogenblik „ja“ en in het tegenovergestelde moment van uwe erkenning „neen“ te zeggen.
Wat ik versta onder nieuw, is slechts uit te drukken, door een besliste ontkenning van de positieve waarden, waaruit vroegere generaties onze wereld hebben opgebouwd. Ziet ge (om nu eens ironisch te schrijven)? Ziet ge! dat is de kwestie: afstand te doen van elke positieve begeerte naar goed en naar kwaad.
„Nieuw“ is het gulden midden, zegt ge mij, en ge meent: ik ben er achter.
Maar het midden is de erkenning van twee uitersten. Het is de symmetrie8, geboren in een klassiek brein. Nu we geen goud meer bezitten (want ook in Italië wordt deze materie schaarsch) kunnen we ook het gulden midden langzamerhand prijsgeven en ons tevreden stellen met het phosphor en wanneer deze materie mensch geworden is, is de samenstelling voltooid.
Het phosphor-midden is een punt, echter geen middelpunt. En indien we aan dit punt gelijk zijn, is de statische frontaliteit9 overwonnen, terwijl zich in deze nieuwe plaats, door ons ingenomen ten opzichte van het universum, zoowel de uitersten, het beneden, boven, voor en achter, kortom alle relaties tusschen subject en object vereenigen. De nieuwe materie waaruit den toekomstigen mensch gevormd zal zijn is hard en bestendig10.
(Langdurige pauze.)
Wellicht heeft zich in mijn bloed, zooveel mystiek opgehoopt, dat ik het zonder deze substantie niet klaar speel (evenmin als zonder inkt), het inzicht mijner tijd-
[35]
genooten te documenteeren. Inzicht is erkenning, d. w. z. ontkenning in anderen vorm. Zij is levenseisch geworden, doch de woorden die de gedachten zullen vertolken, welke ons deel geworden zijn, zijn zoo uitdrukkingloos door het misbruik, dat ik zonder hoop op welslagen, gedwongen ben op de suggestieve werking mijner volzinnen te vertrouwen.
Wat Marinetti in de stoutste momenten zijner zinnelijkheid als vrije woordplastiek in de poëzie transposeerde, is wellicht bij machte, door de plastische suggestie, het nieuwe tijdperk van het phosphor in te leiden. De kunst dezer eeuw, trachtte steeds dichter het niets te naderen, en dat nog wel uit de verdichting11 eener chaotische realiteit. Men zuivert zich het best door dieët. De moderne kunstenaars, welke de laatste oogst van Italië opleverde, hebben het dieët der kunst voorbereid en het is te voorzien, dat hetgeen mijne vrienden „metaphycisisme12“ noemen, de honger beteekent naar de spijzen welke de maag gaarne opnam13. En wat Evola en Cantarelli aanbevelen als „dada“ is niets anders dan een snelwerkend purgeermiddel (aanbevelenswaardig volksvoedsel), dat de stinkende krochten van den smaak zal reinigen.
Let wel, dat een bescheiden dosis vergif steeds aanbeveling verdient op een tijdstip, dat alle medicamenten zonder uitwerking bleven.
Wat mij aan u bevalt Evola (wij noemden, u altijd Révola!) is, dat ge de belangelooze abstractie tot een pyramide van nikkel hebt opgebouwd14.
En onze nakomelingen zorgen voor poetspomade15. Ook dit is een bekentenis, welke slechts ontstaan kon uit een levenstoestand verheven boven alle sentimenteele plumbcakes. (Men voelt wat het zeggen wil, wanneer de laatste as der zwaartekracht die ons als stut en als staart diende, onverbiddelijk is doorgezaagd.)
Résumé: de tweede oneindigheid is het aquarium der caméleons16. Ofschoon wat stout en formeel, is dit toch ongeveer het resultaat van een gedachtengang, die uit de ontelbare bewegingen, waaruit ons wereldbeeld
[36]
is samengesteld, als residu is te abstraheeren. De metalen stilte17, welke slechts verwekt wordt door het maximum van geruisch, sterkt ons in de overtuiging, dat we den toestand van het phosphor bereikt hebben, en ons beangstigt niet de tegenovergestelde zekerheid: dat bij de minste wrijving onze constructie loslaat18 en we ons „andere zelf“ weer van ons afstooten, zooals een man een vrouw, wanneer zijn liefde in haat verkeerd is.
Neen, wij aarzelen niet, te zijn en dat te bekennen en dat is nieuw aan ons19.
(Wordt vervolgd)
CAMINOSCOPIE. BOEK III
Toelichting van den vertaler (op verlangen van enkele belangstellende lezers der vorige hoofdstukken, verschenen in den 4en en 5en jaargang).
1 ... dat al onze zinnen op één na verstopt zijn: Erotische zinspeling.
2 kortstondigen Sprong: het leven.
3 deelbare ondeelbaarheid: het betrekkelijke van den Tijd.
4 Phosphor: deze materie is hier het dichterlijke quivalent voor de contrasteenheid waaruit het leven bestaat (b. v. opbouwen — vernietigen; liefde — haat; statiek — dynamiek; mannelijk — vrouwelijk enz.)
5 het ja-zeggen te leeren: d. w. z. het leven te nemen zooals het is, daar het alles bevat.
6 om te verbranden een wereld, die gij de uwe noemt: het religieuze, dat eens diepste overtuiging en liefde was, heeft zich (door kerkelijken vorm aan te nemen) verkeerd in haat. Het is deze haat (hier „vuur“) welke volgens Camini onze wereld vernietigt.
7 de verbrande documenten, die ik nimmer naliet: paradoxale uitlating voor het verlangen van vroegere schrijvers, om lijvige boekwerken, „epoden“ enz, na te laten, in welke de raadselen van het bestaan onthuld zouden worden.
8 symmetrie: en „gulden midden“ worden hier voorgesteld als uitingen van het klassieke levensgevoel.
9 Statische frontaliteit: toespeling op de christelijke, dualistische levensopvatting, waarin „geest“ en „materie“ gescheiden gebieden waren, in tegenstelling met de nieuwere opvatting waarin het een steeds in het ander verkeert en waarin de mensch, drager van het „vitale“, bewust is, dat alles wat hij erkent slechts wisseling is van object en subject (neo-vitalisme).
[37]
10 hard en bestendig: in dezen toestand is de mensch boven de tragiek uit: hij is hard, echter niet in den zin van gevoelloos. (Zie tevens toelichting 18.)
11 verdichting: het uiterst opgevoerde realisme, wordt hier als een verdichting aangeduid. Dit realisme had zijn grond in het geloof aan den vorm en het vertrouwen in de materie (men denke aan de „stofuitdrukking“ der realistische Schilderkunst bv). Het „dichter naderen“ van het „niets“, als de behoefte naar abstraktie der moderne kunstenaars, als kubisten, expressionisten, futuristen enz.
12 „metaphycisisme“ waarschijnlijk zijn hier bedoeld Giorgio de Chirico, Carrà enz, welke met hun supra-naturalisme (dat is het streven, om door het samenbrengen van naturalistisch onvereenigbare objecten (visch, hemel; wolkenkrabber, tennisspelende mannequin enz) een supra-natuurlijk, spiritueel zgn: „metaphysisch“ aspect te bereiken.
13 spijzen, welke de maag gaarne opnam: de klassieke voorbeelden, waartoe de latijnen altijd weder terugkeeren.
14 De dadaïst Evola verheerlijkt in zijn „La parola obscura“ (Mr Hhah) de belangelooze abstractie.
15 Bedoeld zal hier zijn: het conserveeren, door het nageslacht van datgene wat de tijdgenooten veracht en bespot hebben.
16 Dichterlijke uitdrukking als resumé van Evolas werkje. M. a. w.: indien een nieuwe generatie zich weer een nieuwe oneindigheid schiep, zou deze slechts dienen als dekmantel om den bedriegelijken en veranderlijken aard des menschen te maskeeren.
17 Metalen stilte: dichterlijke uitdrukking voor de zelfbeheersching en de gelijkmoedigheid van den tot-nieuw-inzicht-gekomen mensch, ten opzichte van alle gebeurtenissen.
18 onze constructie loslaat: dwz: door de gevoeligheid van het subject kan, door beroering, den „harden“ toestand weder worden opgeheven en het subject komt door herkenning der contrasten tot erkenning der eenheid. Andere lezing: de moderne mensch kan, maar dan bewust, een vroegere, dualistische levenstoestand innemen; andersom natuurlijk niet.
19 en dat is nieuw aan ons: we zijn niet bang meer voor het ondeelbare leven, zooals de neo-vitalisten het noemen, we stellen ons geen imaginaire „betere wereld“ hemel of hiernamaals voor, we hebben de moed te leven en daarvan de consequenties te dragen, we zijn ons volkomen klaar over onze verhouding tot het universum, bekennen dit en deze levensbekentenis is wat ons van vorige generaties onderscheidt.
|