[74]
ALDO CAMINI
CAMINOSCOPIE (vervolg Boek III)
De grond tot het conflict zij het uitgangspunt uwer liefde.
Een zalig hoofdstuk van albast, water en een klein schavot aan het einde.
Nu we toch zoo over het phosphor spreken mijn lieve, kunnen we ook de meer intieme bestanddeelen der liefde behandelen, welke bloeien uit de tevredenheid met onze eigen gebreken1. Zijt ge wel zeker, dat ge uwe diepste hoedanigheden niet zorgvuldig verborgen houdt achter de capsule uwe beschaafde liefdesuiting2. Of meent ge : dat alles raakt mij niet, aangezien ik veel boeken3 met huid en haar verslond, zonder rekening te houden met de kwellingen4, die de materie5 der liefde op u uitoefende. Maar ik zal u—en men kan over de liefde niet spreken, zonder dramatisch te schijnen—met liefdelooze zekerheid toonen, dat ge geen recht hebt te meenen, aan éen der leugenachtige gevoelens uwer ijdelheid te ontkomen, ook al koestert ge uwe ondeugden in een bad van tranen5.
Laat ik er weer eens den aandacht op vestigen, dat ik niet voor de massa schrijf, doch slechts voor het uitnemende gezelschap van knapen en meisjes, die het instinct voor ’t electrische woord behouden hebben, onverdoezeld door trage bakers, die teemen over moraal en die in onsterfelijkheidsbevlieging geraken, wanneer men onverwachts naakte siciliaansche knapen van purper op hun groezelige hoofdkussens zet6. Neen, ik schrijf wijl ik het beter vind, datgene te verzwijgen, wat anderen neerschrijven. Elke regeeringsvorm is mij goed, mits hij voldoende inkt en schrijfmateriaal débiteert. Wanneer de stilte het resultaat van het woord is kan men tevreden zijn.
Nu weet ieder, dat de wetten in Italië schandelijk door hun beperking zijn en dat een huwelijkscontract slechts ongeldig wordt, na zeven, in het openbaar bedreven daden
[75]
van grooten ontucht8. Een atmosfeer, waarin men of broeit of explodeert is op den duur ondragelijk. Men baadt zich niet steeds in het zelfde water. De illusies der onsterfelijke liefde, getuigen van weinig zelfkennis en van nog weiniger levensrespect. Ofschoon — dit moet gezegd — hygiëne goed is, in zooverre ze niet in behoudzucht ontaardt. In dit opzicht kan het stervende latijnsche ras veel leeren van den germaanschen geest, die in Nietzsche een klip bereikte, welke te betreden, direct doodelijk genoemd kan worden9. Barbarenkracht is steeds het remédie geweest tegen de verwekelijking van de latynsche uitwassen, gedrenkt in de vergiftigde olieën eener religie, die steriel maakt10.
Na de vele liefden, waaraan we onophoudelijk sterven, komen we tot het besef (van Genua tot Sicilië groeit dit gewas11 niet), dat liefde eén dier gevaarlijke instrumenten is, waarmede slechts enkele bekwame opérateurs weten om te gaan. Inplaats van het ideaal, uitgedrukt in huidskleur, oogen, temperament enz., als uitgangspunt onzer operatie te nemen, zonden we — om het wild op de juiste plaats te treffen — moeten uitgaan van die hoedanigheden waaraan alle liefdesondernemingen onherroepelijk te gronde gaan. Bij het afscheid nemen, in het wisselen van floretten of photografieën zouden we dan, zonder een zweem van teleurstelling of het verspillen van kruit, bloed, tranen enz., enz., — rustig onze sigarettenkoker kunnen openen, instede van ons abstrakt hart12, en in het volkomen evenwicht ten opzichten van een wereld die onmeedoogend onder onze voeten voorbij schiet, een sigaret kunnen aansteken.
Dit heeft slechts de schijn van scherts. In werkelijkheid zouden dan onze ondeugden en gebreken (ik erken ze niet te bezitten) geen ondeugden en gebreken meer blijken te zijn. We zouden dan beseffen, dat de geheele psychologie der liefde bestaat in de poging om wederkeerig het argument voor het conflict te ontdekken.
Romantisch Intermezzo13.
Daar zit de Madonna Astrada. Geen overtollige franje.
[76]
Haar wangen zijn smal en haar vingers zijn pasgepunte potlooden. Werkelijke eenvoud. Ieder onbevangen beoordeelaar der prinses Astrada, zal zóó oordeelen en wellicht bevangen worden door teekening van gelaat en handen. Prinses Astrada zelf echter speelt een madonnafiguur uit een schilderij van Leonardo en elke bespiede beweging is pose, leugen, magie. De onbevlekte prinses zoekt in de oogen der mannen naar haar kind, dat onder alle kinderen het ideaal zijn moet. De onbevangen beoordeelaar, die geen kind in zijn oogappel heeft, neemt zijn aanloop tot Astrada dáár, waar de prinses Astrada voor den naïven toeschouwer verborgen is, dwz., achter den schijn en vlak voor het wezen ; achter het doek van Léonardo is een steenen muur. Astrada’s wezen : een albasten steen, omhuld met watten. De naïve bezitter, noemen we hem gemakshalve O, moet vroeg of laat zijn nagels, zoo niet teedere lichaamsdeelen, schrammen aan Astrada’s albasten wezen.
« Wat nu, zoo zacht en dan van steen ? » zal O uitroepen. Terwijl B (de onbevangen toeschouwer) : « En daarbij zijn de watten nog onrein ». Slechts weinige ingénieurs der liefde vermogen het, den steen tot explosie te brengen, zonder met de scherven in beroering te komen.
De pogingen aan de materie der werkelijkheid te ontkomen brengen alle kwellingen te weeg welke het gevolg zijn van een conflict geboren uit een blind gezicht op de werkelijke verhouding der dingen. Dat hierin de liefde zou bestaan, in deze myopie zonder bril, laat zich niet bewijzen, doch vast staat :
|
1° dat elk conflict vermeden wordt wanneer de wederzijdsche gronden voor het conflict ontdekt en nuchter als het opstellen van een manifactuursrekening, behandeld worden.
|
|
2° dat uwe madonna steeds vermaakt wordt naar uw beeld ; uw spiegel-spiegelbeeld.
|
De waren chemici der liefden weten de stoffen zoodanig te scheiden of te vermengen, dat elke explosie, vooruit vermeden of tweeggebracht kan worden14.
[77]
Elke andere betrekking tot uwe madonna, is gebaseerd op imaginaire hoedanigheden welke ge zoudt willen bezitten en het is dan ook vanzelfsprekend, dat bijna alle liefdesbetrekkingen samengesteld uit maanlicht en pulver in een schimmenspel ontaarden met het tragische, grappige cabaretslot van een klein schavot en een knal in het duister.
Beken aan uwe madonna uwe ondeugden, opdat ook zij hare ondeugden aan u bekenne. Amen.
(Wordt vervolgd)
TOELICHTINGEN (Boek III 2e Hoofdstuk)
1. Bloeien uit de tevredenheid met onze eigen gebreken: de Schrijver zinspeelt hier op de verhouding tusschen moderne menschen, welke niet op een romantische illusie gebaseerd is, maar op de erkenning van onze « wederzijdsche gebreken, » welke door dat wat wij onder « huwelijk » verstaan in evenwicht gebracht moeten worden.
2. Capsule uwer beschaafde liefdesuiting : hieronder schijnt Camini te verstaan : het zich, wederzijdsch mooier voordoen in liefde betuiging.
3 en 5. « Boeken » en « materie der liefde », zijn hier tegenover elkâar gesteld om te spotten met hen, die meenen, dat zij, daar ze volgepropt zijn met littératuur over leven en liefde, het liefdeleven volkomen beheerschen.
4. « Kwellingen », duidt aan, dat de liefdematerie (hetgeen zinspeelt op het sexueele verkeer) den grond is der tragiek, welke noch door litératuur, noch door phylosofie, doch — zooals later blijkt — slechts, door een helder inzicht in de juiste verhoudingen overwonnen kan worden.
5. « Ook al koestert ge uw ondeugden in een bad van tranen ». Camini drukt in dezen zin de geheele houding uit van den ijdeltuit-romanticus, wiens « ideeele » verwachtingen, gegrond op waanvoorstellingen en imaginaire hoedanigheden, geen rekening houdende met de « materie der liefde », in een conflict moeten eindigen, waarvan, een bad van tranen het gevolg is.
6. Zinspeling op de schijnheilige preutschheid ; hier kon aan staan : wanneer men hen de naakte waarheid voorzet.
7. Deze paradoxale woordspeling is in het origineel eenigszins anders, doch moest door de vertaling een weinig gewijzigd worden. Woordelijk : Ik schrijf, wijl ik het een bezigheid van schrijvers vind datgene neer te griffen, wat ik verzwijg.
8. Overdrijving van de bekrompenheid der burgerlijke wetgeving in Italië.
9. In dezen geheelen passus drukt Camini zijn bewondering uit voor de leer der destructie dwz : de moed te hebben het leven door
destructie voortdurend te vernieuwen of m. a. w. ons oude « zelf » voortdurend af te breken teneinde ons nieuwe « zelf » te kunnen opbouwen. Men herinnere zich een dergelijken gedachtengang in de « Zarathustra ».
10. De vergiftigde olieën eener religie, die steriel maakt: doelt op het conservatisme van religie, théosofie vegetarisme, anti-dit en anti-dat waarbij steeds het behoudende element (let wel : het subjectief-behoudende) een hoofdrol speelt, om de gelukstaat van het individu in een imaginair « hiernamaals » te verzekeren.
11. « dit gewas », nl. het besef, de rede, daar de italianen slechts volgens het spontane gevoel handelen.
12. .Abstrakt hart ; zinspeling op de geleidelijke verdwijning van het sentimenteele.
13. Het « romantische intermezzo » is te beschouwen als resumé van het hoofdstuk, waartoe het vorige inleiding is. Het wezen van « man » en « vrouw » is hier zoo elementair mogelijk behandeld. Camini wil dat men deze elementen kent, zooals de chemicus de zijne. Door deze kennis lijkt het hem mogelijk de levensverhoudingen te beheerschen en daaraan een vorm te geven. Volgens deze zienswijze is het individu niet langer speelbal van het « noodlot » het geen zeggen wil : het blind zijn voor de hoedanigheden van het individu en diens verhouding tot andere individuën.
14. Doordat wij aan anderen gaarne hoedanigheden toekennen die wij zelf niet bezitten, meent Camini, zijn wij ieder oogenblik een conflict te wachten, waarin dan de verborgen eigenschappen voor den dag komen.
[...]
|