Algemeen Handelsblad/1839/Nummer 2351/Duitsche Post

Uit Wikisource
‘Duitsche Post’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, maandag 20 mei 1839, [p. 1]. Publiek domein.
[ 1 ]

𝕯𝖚𝖎𝖙𝖘𝖈𝖍𝖊 𝕻𝖔𝖘𝖙.

 * FRANKFORT, 15 Mei. Op dit oogenblik zal waarschijnlijk in de Pruisische Rijnprovintien alles in beweging zijn, om de zaken op den vroegeren voet van vrede terug te brengen. Van goederhand zijn mij dienaangaande berigten toegekomen, welke het buiten twijfel stellen, dat thans in gansch Europa welras het laatste krijgsrumoer, dat voor eenige maanden wegens Belgie was ontstaan, zal hebben opgehouden. Krachtens het onlangs uit Berlijn naar de Rijnstreken afgezonden kabinetsbevel, zullen eerlang al de bataljons van het 7de en 8ste legerkorps tot op 800 man per bataljon worden verminderd. Het 1ste bataljon van het 30ste regement en het fuselier-bataljon van het 29ste regement keeren uit de omstreken van Luxemburg naar hunne vroegere garnizoensplaatsen Trier en Koblents terug. Het 40ste regement blijft vooreerst op deszelfs tegenwoordige sterkte, tot dat van het 38ste regement weder een bataljon naar Maints zal zijn afgezonden; hiertoe is naar men verneemt het 1ste bataljon van dat regement bestemd, het 2de bataljon, hetwelk vroeger te Maints lag, begeeft zich van Trier naar Saarlouis. De artillerie van het 7de en 8ste legerkorps is ingelijks ontbonden; intusschen zullen de rijdende kompagnien acht en de kompagnien te voet zes komplete stukken behouden.
 Z. K. H. de Kroonprins van Pruisen zal den 20sten dezer maand te Maints aankomen, om de Pruisische troepen aldaar te inspecteren; vervolgens zal bij zijne reis naar Munchen voortzetten, alwaar tegen dien tijd al de leden der Beijersche koninklijke familie zullen vereenigd zijn. Tusschen de beide hoven bestaat de beste eensgezindheid; alle schijn van ernstig meeningverschil hetwelk de fanatieke paitij heeft gepoogd in de kerkelijke aangelegenheden op te wekken en tot onregtmatige doeleinden aan te wenden, is geheel uit den weg geruimd; het beste bewijs hiervan levert het aanstaande bezoek van den Pruisischen kroonprins aan het Beijersche Hof. Op zijnen terugkeer uit Munchen zal aan het voornemen van Z. K. H. om eenen geruimen tijd in de Rijn-gewesten door te brengen, waarschijnlijk gevolg worden gegeven.
 De reeds gisteren avond uit Straatsburg hier ontvangene telegrafische tijding van de uitbarsting eener republikeinsche beweging te Parijs in den namiddag van 12 dezer gaf, hoewel men tevens wist dat dezelve spoedig was gedempt, eene flaauwe stemming aan onze heurs. De daarstelling van het ministerie Soult boezemt hier niet veel vertrouwen in; men gelooft dan ook niet dat zich dit staatsbestuur langen tijd zal kunnen staande houden.



 – BADEN, 10 Mei. Heden is de Heer Benazet alhier aangekomen. Men verneemt dat hij de opening van de koerzaal onherroepelijk op den 20sten dezer maand bepaald heeft. Het is naauwelijks te gelooven, dat het mogelijk was, in zoo korten tijd al de grootsche nieuwe inrigtingen daar te stellen; om het reusachtige ontwerp ten uitvoer te brengen, was er een ijzeren wil noodig, die voor geene opofferingen, hoe groot ook, terug deinst, die zich door geene moeijelijkheden laat afschrikken, en dien, om dit in het voorbij gaan te zeggen, ook zoo uitgebreide middelen ten dienste staan als aan den Heer Benazet, welke het in hem geplaatste vertrouwen meer dan regtvaardigt. Het schijnt een wonder te zijn, wat hier zoo snel, niet door eenen tooverstaf, maar door talent, door goeden smaak en door de magt van het onbekrompen bestede, met volle handen uitgestrooide goud is tot stand gebragt. De pracht en sierlijkheid der nieuwe inrigtingen overtreffen al hetgeen van dezen aard immer gezien is, want al hetgeen men meer konde doen, zou overbodig zijn en beleedigend voor den goeden smaak, die hier zijnen troon gevestigd heeft. Tot nog toe hebben nog slechts weinige begunstigde personen den toegang in het geslotene en bewaakte huis; de verbaasde nieuwsgierigheid moet zich te vreden stellen met door de vensters te gluren.

(Karlsr. Zeitung.)