Naar inhoud springen

Algemeen Handelsblad/Jaargang 78/Nummer 24654/Avondblad/De Hogerhuis-meeting

Uit Wikisource
‘De Hogerhuis-meeting’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, maandag 18 december 1905, Avondblad, Derde Blad, p. 11. Publiek domein.
[ 11 ]

De Hogerhuis-meeting.

Stampvol was Zondagmiddag de groote zaal van het Paleis voor Volksvlijt. Zij die samengekomen waren, hadden het doel volgens het strooibiljet door de „Federatie der vrijheidlievende communisten” verspreid, te protesteeren tegen de justitie in verband met hetgeen gebeurd was met de gebroeders Hogerhuis.
De aantrekkelijkheid voor deze meeting was zeker gelegen in het feit, dat de drie broeders voor de eerste maal na hun bevrijding uit de gevangenis, samen in het publiek te Amsterdam als sprekers zouden optreden. Hun doel was thans alom in den lande het publiek te overtuigen dat zij onschuldig veroordeeld waren en te trachten eerherstel te krijgen.
Wiebren, Keimpe en Maarten Hogerhuis werden, toen zij met den heer Domela Nieuwenhuis op het podium verschenen, met daverende toejuichingen begroet. Welkomstliederen werden hun toegezongen door het mannenkoor „De Vrije Zangers” en het kinderkoor „De Jonge Proletaar”.
In een inleidend woord zette eerst de heer F. Kamstra de geschiedenis van het Hogerhuis-proces in korte trekken uiteen, daarbij de justitie veroordeelende voor haar houding in de zaak aangenomen, waarna twee der broeders, Wiebren en Keimpe, achtereenvolgens het woord kregen, die de geheele geschiedenis van de inbraak te Beetgum, hun arrestatie, hun verhoor, in alle bijzonderheden nog eens verhaalden, zonder dat daarbij iets nieuws kon worden verteld.
Daarna sprak nog de heer Domela Nieuwenhuis, die de drie broeders hartelijk welkom heette, en gelukwenschte met hun bevrijding en er op wees, dat thans duizenden samengekomen waren om te huldigen drie „ex-boeven”, voor de regeerende klasse zeker een feit om verontwaardigd over te zijn. Hij hield vol, dat de justitie destijds in de Hogerhuizen de socialisten heeft willen treffen. Zelfs al wàren zij aan het gebeurde inderdaad schuldig geweest, dan nòg was de ondergane straf volstrekt niet aan de gepleegde misdaad evenredig. Doch hoe het zij, meende spr., de meerderheid van het Nederlandsche volk beschouwt deze drie mannen niet als boeven, doch als slachtoffers van den klassenstrijd.
Het slot zijner rede was een opwekking tot zijn hoorders de vaan van het socialisme steeds hoog te houden en voor de bevrijding des volks desnoods bloed en leven over te hebben, gelijk thans de arbeiders in Rusland. Met vreugde begroette spr. de Hogerhuizen in de gelederen vau het strijdende proletariaat en stelde ten slotte een motie, van sympathie voor den Belgischen anarchist Jaurès, die thans te Konstantinopel gevangen zit, in welke motie de Belgische Regeering verantwoordelijk werd gesteld voor de verdere gebeurtenissen Joris betreffende.
Deze motie werd bij acclamatie aangenomen. Daarna ging de vergadering uiteen.