Naar inhoud springen

Pagina:Algemeen Handelsblad vol 078 no 24654 Avondblad KUNST EN WETENSCHAPPEN.pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kunst die geen kunst is, lichtdrukken naar lichtdrukken in den zooveelsten graad, iets meer zal vermogen”.



Sociale bibliographie.

In de „Fr. Z.” vinden wij vermeld dat eenige maanden geleden een internationaal instituut voor sociale bibliographie is opgericht, met medewerking van personen uit [onleesbaar] landen en uit verschillende richtingen. Voor Duitschland behooren tot de oprichters o. a. de hoogleeraren Von Below, [B]öhmert, Brentano en Ad. Wagner, voorts de arbeidsinspecteur Hardegg, Ed. Bernstein, Minna Cauer, dr. Südekum enz., dus ook sociaal-democraten. Eenige dagen geleden is te Berlijn de eerste bijeenkomst gehouden van het Duitsche comité, waar de secretaris, dr. H. Beck, het, doel der vereeniging heeft uiteengezet. Men wil veel moeite en geld besparen, die thans voor het bekend raken van geschriften op sociaal gebied in tijdschriften en couranten worden besteed. De poging tot centralisatie sedert 10 jaren voor het Institut International de Bibliographie te Brussel beproefd, om volgens het z. g. decimale stelsel vau den Amerikaan Dewey een beschrijvenden catalogus voor alle reeds verschenen en nog te verschijnen boeken enz. samen te stellen, is als mislukt te beschouwen. Men berekende dat 50 millioen geschriften waren te vermelden, waarvan in 10 jaar maar 5 millioen zijn bewerkt, en nu zit men vast omdat het stelsel niet ruim genoeg is gebleken. Beter werd het nu geacht het voetspoor te volgen van het Duitsche Instituut, dat enkel zich bepaalt tot de natuurwetenschappen en met ruim 50.000 mark jaarlijksche subsidie van het Rijk werkt onder leiding van 7 deskundigen en jaarlijks 120 vel druks doet verschijnen, o. a. in samenwerking met de Royal Society te Londen.
Een dergelijke arbeid wil de nieuwe vereeniging voor de sociale wetenschappen verrichten en zal daartoe van 1 Jan. 1906 af in gewijzigden vorm de taak voortzetten, welke reeds door de naamlooze vennootschap „Kritische Blätter für die gesamten Sozialwissenschaften” is begonnen. Elke maand zal een lijst van geschriften worden uitgegeven, en aan ’t eind des jaars een register er worden bijgevoegd; voorts zullen afzonderlijke monografieën verschijnen o. a. over de Kartels), lijsten worden bewerkt van belangrijke redevoeringen in parlementen over sociale onderwerpen gehouden, en stelselmatig ingerichte gidsen over den inhoud van tijdschriften, boekerijen, vereenigingen, instellingen enz. op dat gebied. De jaarlijksche bijdrage voor het lidmaatschap is op ten minste 25 mark bepaald; de zetel van het instituut is te Berlijn W. 50, Spichernstrasse no. 17.



De Heidelberger-Slot-vereeniging heeft zich één verklaard met den „Bond tegen den Herbouw”.



Het langverwachte boek van Houston Steward Chamberlain over Kant is verschenen.



De uitgevers Rütten en Löning te Frankfort a. M. kondigen twee deelen brieven van Multatuli aan, uit te geven door den apostel van Multatuli in Duitschland, Wilhelm Spohr.



In den nieuwen Duitschen theater-almanak worden 47 Berlijnsche schouwburgen genoemd; het vorige jaar waren er nog maar 40.



In Zweedsche bladen (Göteborg Posten, Handelstidingen en Morgenposten) wordt met veel lof gesproken over het optreden als violiste van onze landgenoote mej. Mary E. van Loenen, die op een symphonieconcert onder leiding van den heer H. Hammer te Göteborg met een andere violiste, mej. Karin Bodman, het concert voor twee violen van Bach ten gehoore bracht.



Kunsttijdschriften.

„Het Huis, oud en nieuw”, de uitgave van den architect Ed. Cuypers, die in de laatst verschenen afl. o. a. een door hem verbouwd buitenhuis te Princenhage afbeeldt en bespreekt, is deze maand grootendeels gewijd aan den stoel. Dr. Vogelsang vervolgt zijn opstel over „Zetels en Stoelen”, waarbij weer een aantal leuningstoelen zijn gereproduceerd. En hij belooft ons een hoofdstuk over den modernen armstoel, een zeer netelig onderwerp, waarnaar wij belangstellend uitzien.
De heer Jan Kalf bespreekt „Een populaire stoel”, daarmee bedoelende de uit een kruk met drie pooten ontstane stoel, die langzamerhand zelfs een soort van leunstoel wordt met driehoekige zitting. De schrijver wijst erop dat de prachtige stoelen in het artikel van dr. Vogelsang bedoeld bij onze voorouders uitzonderingen waren en dat ook rijke menschen er slechts enkele van bezaten. En hij beschrijft en vertoont ons in afbeeldingen zeer duidelijk de ontwikkeling van kruk tot stoel. Aan het slot spreekt de schrijver, na vernield te hebben dat de driehoekige zetel ook moderne meubelontwerpers heeft geïnspireerd, o. a. dr. Cuypers bij de meubeling van het Raadhuis te Haarzuilens en Berlage bij de inrichting van het verzekeringsgebouw dat hij te ’s-Gravenhage zette, de verwachting uit, dat dit „meubel, dat, gedurende zóóveel eeuwen en niet alleen in ons land, algemeen gebruik vond, te eeniger tijd nog wel eens weder in eere zal komen”.
Ook het slotartikel, waarin dr. Vogelsang „Hollandsche leeuwen” behandelt, spreekt nu en dan over stoelen; immers hier zijn de decoratieve leeuwenfiguren bedoeld, die op de consoles, steunsels en vrije eindigingen van zooveel oud huisraad voorkomen, niet het minst op de rugleuningen van stoelen. Een aantal afbeeldingen van die gesneden leeuwen uit verschillende tijden, laat ons de ontwikkeling van deze decoratieve figuren zien.

In „The Burlington Magazine” staat het eerste gedeelte van een hoogst interessant artikel van prof. G. Baldwin Brown, getiteld: „Hoe Grieksche vrouwen zich kleedden”. De schrijver maakt in dit stuk, met behulp van prenten, waarop het aankleeden van een vrouw op een reeks van afbeeldingen te zien is, volkomen duidelijk, hoe het mogelijk was, dat een rechthoekig stuk goed diende voor het opperkleed van een Grieksche vrouw, zelfs voor die kleederen, waaraan men zou meenen dat genaaide mouwen moeten zijn geweest.
Zeer oude Egyptische kunst, wanneer de schatting juist is zelfs ouder dan 5000 v. C. bespreekt Lina Eckenstein. Het zijn kunstwerken opgegraven op de plaats van den tempel van Hierakonpolis.
Het is in de eerste plaats een soort van palet van Koning Narmer, gebruikt om malachiet fijn te wrijven tot poeder om het gezicht mee te schilderen, versierd met uitmuntend geteekende voorstellingen, in relief gewerkt op den leisteen, waaruit het voorwerp bestaat; verder zijn er knodsen en andere voorwerpen, zeer goed versierd met afbeeldingen van menschen en dieren.
De schrijfster wijst er op hoe knap de oude Egyptenaren bijv. rastypen weergaven. Zij bespreekt voorts ook andere voorwerpen in de Koningsgraven te Abydos gevonden. Een groot aantal dezer voorwerpen, o.a. armbanden en beeldjes is bij het stuk afgebeeld.
De Engelsche landschapschilder Richard Wilson, een tamelijk onbekend kunstenaar, die beter verdiende, wordt behandeld door C. J. Holmes. Wilson werkte omstreeks 1750.
Merkwaardige kunstmiddeltjes van middeleeuwsche architecten bespreekt C. Ingleby Wood. Zooals de Grieken hun horizontale en verticale lijnen van hun tempels niet zuiver recht trokken, maar er bijna onzichtbare, zeer flauwe bochten van maakten, zoo hebben ook in de middeleeuwen de architecten op merkwaardige wijze middeltjes gebruikt om de lengte van een gebouw grooter te doen schijnen dan zij werkelijk was — o.a. bij de kathedraal te Pisa — ; zij hebben gevels laten overhangen om te maken dat men détails niet zoo sterk in het verkort zou zien (de San Marco te Venetië); zij hebben de pilaren van kerken van boven iets laten uitwijken waardoor zij langer en hooger schenen enz.
Wij vinden hier voorts een stukje van A. J. Wauters over een portret van den Delftschen Vermeer in het museum te Brussel, dat er bij is gereproduceerd.
Dit stuk heeft vroeger, o.a. in 1888 nog, gestaan op naam van Rembrandt; later hield men het voor een vroeg werk van Nic. Maes, en toen het te Brussel kwam zette men het onder de werken van onbekenden. Thans komt de heer Wauters, voornamelijk door vergelijking met andere werken van den meester, tot de conclusie dat het een Vermeer is.



STADSNIEUWS.

Voor de slachtoffers in Rusland.

Men weet dat, op 29, 30, 31 Dec. en 1 Jan. a. s. in het gebouw „Bellevue”, Marnixstraat, een fancy-fair zal worden gehouden voor de Russische slachtoffers. Aan de Passeerdergracht vindt men avond aan avond een aantal schilders en timmerlui bezig met het in elkaar zetten van ’t geraamte van den bazaar, waaraan men zal trachten een zoo feestelijk en aantrekkelijk mogelijk aanzien te geven. Daarnaast is een groot aantal subcomité’s aan ’t werk ter verkrijging van voorwerpen die in den bazaar verkocht zullen worden: schilderijen, aardewerk, antiuiteiten, boeken, plaatwerken, sigaren, galanterieën enz.
De vorige maal vermeldden we reeds eene commissie van adhaerenten, die ’t doel voor den bazaar steunde. Daarbij bebben zich nog gevoegd: dr. F. van Eeden, F. W. N. Hugenholtz Jr., dr. L. Heyermans, F. M. Wibaut, mevr. M. Wibaut—Van Berlekom, J. D. Wijnkoop en J. van Zutphen.
Medewerking zegden ook toe: de heer Ternooy Apèl en mevr. Ternooy Apèl, Verkade, mevr. Holtrop—v. Gelder, mevr. Erfman—Sasbach, mevr. Van Looy—Van Gelder, Van Deyssel, Herm. Heijermans Jr., Is Quérido, mevr. Warmelo—Post, mevr. Josephine Spoor, de heeren Mendes, violist, I. Mossel, violoncellist, de dames Ada Hugenholtz, zang, Bertha Belinfante, violoncel, Caroline Pryes, zang, enz.
In afwijking met een vorig bericht, verzoekt de commissie, van nu af, alle voorwerpen die men kosteloos zou willen afstaan te zenden aan den heer B. van Praag, Tilanusstraat 55. Geldzendingen aan den penningmeester, den heer L. Dikker, Oude Schans 1.



Tooneelwedstrijd.

De hier ter stede gehouden tooneelwedstrijd, uitgeschreven door „Eendracht en Vooruitgang”, is Zaterdagavond geëindigd. De jury, bestaande uit de heeren S. J. Rouberg Wilson, A. Reyding en A. van der Stempel Jr., kende de volgende prijzen toe: in drama de eerste prijs aan de vereeniging „Vriendschap”; de tweede prijs kon niet worden toegekend; derde prijs „Helmers”; in blijspel eerste prijs „Willem van Zuylen”; dw tweede en derde prijs onderscheidenlijk aan „De Vriendschap” en „Insulinde”.
Personeele prijzen: in drama voor het beste spel. mevr. Renz—Witteboom. Den personeelen prijs voor dame in blijspel ontving mej. L. Blok; tweede prijzen werden toegekend aan mej. A. Bos en mej. P. Horn. De heer J. vau Amerongen ontving den prijs voor beste spel.
De vereenigingen „De Vriendschap" en „Willem van Zuylen” ontvingen den prijs voor beste uitspraak.



De Hogerhuis-meeting.

Stampvol was Zondagmiddag de groote zaal van het Paleis voor Volksvlijt. Zij die samengekomen waren, hadden het doel volgens het strooibiljet door de „Federatie der vrijheidlievende communisten” verspreid, te protesteeren tegen de justitie in verband met hetgeen gebeurd was met de gebroeders Hogerhuis.
De aantrekkelijkheid voor deze meeting was zeker gelegen in het feit, dat de drie broeders voor de eerste maal na hun bevrijding uit de gevangenis, samen in het publiek te Amsterdam als sprekers zouden optreden. Hun doel was thans alom in den lande het publiek te overtuigen dat zij onschuldig veroordeeld waren en te trachten eerherstel te krijgen.
Wiebren, Keimpe en Maarten Hogerhuis werden, toen zij met den heer Domela Nieuwenhuis op het podium verschenen, met daverende toejuichingen begroet. Welkomstliederen werden hun toegezongen door het mannenkoor „De Vrije Zangers” en het kinderkoor „De Jonge Proletaar”.
In een inleidend woord zette eerst de heer F. Kamstra de geschiedenis van het Hogerhuis-proces in korte trekken uiteen, daarbij de justitie veroordeelende voor haar houding in de zaak aangenomen, waarna twee der broeders, Wiebren en Keimpe, achtereenvolgens het woord kregen, die de geheele geschiedenis van de inbraak te Beetgum, hun arrestatie, hun verhoor, in alle bijzonderheden nog eens verhaalden, zonder dat daarbij iets nieuws kon worden verteld.
Daarna sprak nog de heer Domela Nieuwenhuis, die de drie broeders hartelijk welkom heette, en gelukwenschte met hun bevrijding en er op wees, dat thans duizenden samengekomen waren om te huldigen drie „ex-boeven”, voor de regeerende klasse zeker een feit om verontwaardigd over te zijn. Hij hield vol, dat de justitie destijds in de Hogerhuizen de socialisten heeft willen treffen. Zelfs al wàren zij aan het gebeurde inderdaad schuldig geweest, dan nòg was de ondergane straf volstrekt niet aan de gepleegde misdaad evenredig. Doch hoe het zij, meende spr., de meerderheid van het Nederlandsche volk beschouwt deze drie mannen niet als boeven, doch als slachtoffers van den klassenstrijd.
Het slot zijner rede was een opwekking tot zijn hoorders de vaan van het socialisme steeds hoog te houden en voor de bevrijding des volks desnoods bloed en leven over te hebben, gelijk thans de arbeiders in Rusland. Met vreugde begroette spr. de Hogerhuizen in de gelederen vau het strijdende proletariaat en stelde ten slotte een motie, van sympathie voor den Belgischen anarchist Jaurès, die thans te Konstantinopel gevangen zit, in welke motie de Belgische Regeering verantwoordelijk werd gesteld voor de verdere gebeurtenissen Joris betreffende.
Deze motie werd bij acclamatie aangenomen. Daarna ging de vergadering uiteen.


Onderwijzers en pensioenfonds.

Een adres is aan den Raad verzonden door hoofden van O. L. scholen alhier allen wenschende na 1 Januari 1906 niet deelgerechtigd te blijven in het gemeentelijk weduwen- en weezenfonds.
Naar aanleiding der voordracht van B. en W. van 17 Nov. tot wijziging der pensioenverorde-