Naar inhoud springen

Algemeen Handelsblad/Jaargang 78/Nummer 24654/Avondblad/Hollandsche Schouwburg (2)

Uit Wikisource
‘Hollandsche Schouwburg. Stiefzusters’ door G. v. L.
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, maandag 18 december 1905, Avondblad, Derde Blad, p. 10. Publiek domein.
[ 10 ]

Hollandsche Schouwburg.

Stiefzusters.

„Een goed kind, dat naar zijn vader aardt”. De waarheid van deze uitspraak zal Laure Darcy wel in twijfel getrokken hebben. Of wanneer zij dit gezegde als een axioma beschouwt, dan heeft zij ten slotte de verzuchting moeten slaken: „Zoo’n goed kind is een goede zaak, maar mij gaf het heel min vermaak”...
Toen Laura in de trouwjaren was, kwamen er, nagenoeg tegelijkertijd, twee pretendenten om haar hart en hand. Récourt, een arm, onbekend schilder, en Darcy. Na eenige beraadslaging gaf zij de voorkeur aan Récourt. Darcy, een man van edele inborst, doch hartstochtelijk in zijn liefde en dus ook hartstochtelijke liefde terugeischt, tracht een duel uit te lokken, welk onheil bijtijds door Laura, bezworen wordt. De afgewezen pretendent zoekt zijn troost in vreemde landen, in hard werken en veel geld verdienen.
Laura Récourt is spoedig weduwe met een kindje, Blanche. Zij heeft het armpjes. Récourt is een van die schilders, wier talent eerst gewaardeerd wordt na zijn dood. Darcy, rijk geworden inmiddels, herhaalt zijn aanzoek, en thans met succes. Laura offert zich op voor hare dochter. Met tranen in de oogen over de herinnering aan Récourt, glimlacht zij tegen Darcy. Uit dat tweede huwelijk wordt Gilberte geboren. Beide dochters gelijken in aard op hare vaders. Het is van zelf sprekend dat Darcy een min sympathiek gevoelen heeft jegens Récourt’s dochter, zoodat de moeder dan ook besluit Blanche, die toch een penchant heeft voor den godsdienst, te zenden naar een klooster.
Intusschen sterft ook Darcy. En na diens dood neemt Laura Blanche terug uit het klooster — de gelofte legde zij nog niet af — en leven moeder, beide stiefdochters en een practische, kortzichtige tante, Claire, in één huis.
Dit is de voorgeschiedenis van Gaston Devore’s „Demi-Soeurs”, als het doek voor de eerste maal rijst.
Récourt is lang genoeg dood, dat zijn schilderijen opgang maken. Juist wordt er een tentoonstelling gehouden, die aller aandacht, ook die van de beoordeelaars, trekt. Moeder en dochter verheugen zich in dit succes. En dadelijk is te merken, dat Laura meer houdt van haar Blanche dan van Gilberte, zooals ze vroeger Récourt liefhad en Darcy alleen trouwde uit meer practische overwegingen. Die liefde voor Blanche is versterkt door haar lange afwezigheid, tijdens het klooster-leven.
Zonder eenigen twijfel is uit dit gegeven de verdeelde en in wezen verschillende moederliefde, de verhouding tusschen twee stief-zusters, wier vaders rivalen en vijanden waren, en die beiden op hare vaders gelijken — een pakkend en tot nadenken noodend tooneelspel te bouwen. Dat Gaston Devore niet geheel geslaagd is, is mijns inziens te wijten aan twee fouten: tè groote soberheid, èn te doorzichtige en ongerijmde toevalligheden bij de uitwerking van het gegeven.
Gilberte voelt, dat de gedachtenis van haar vader op den achtergrond raakt, nu een krans gevlochten wordt om de slapen van den dooden schilder. Zij voelt dat Blanche nader de moeder aan het harte ligt. En beide gewaarwordingen stemmen haar, die evenals haar vaders geheele en onverdeelde liefde vraagt, waar zij zelve leeft om deze te geven, begrijperlijkerwijze verdrietig. De wijkende intimiteit prikkelt tot lijdelijk verzet, tot vervreemding èn van moeder èn van stiefzuster. Dit lijdelijk verzet groeit tot een daadwerkelijk, tot het uitspreken van scherpe verwijten, wanneer zij van tante Claire hoort wat er jaren her voorgevallen is tusschen haar moeder, haar — en Blanche’s vader. En de afkeer komt, als zij een gesprek afluistert tusschen moeder en Blanche, waarin de moeder precies vertelt waarom zij hertrouwde. Dan is het voor Gilberte duidelijk, dat haar aangebeden vader bedrogen is in zijn liefde. Haar blijft niets anders over dan het huis te verlaten....
Tot zoover volkomen logisch. Doch de schrijver heeft Laure ook haar straf willen geven voor de zwakheid Blanche naar een klooster te sturen, om Darcy te believen. Blanche verlangt namelijk nog steeds naar het nonnenkleed. Dit verklaart ze als er over een naderend huwelijks-aanzoek gesproken wordt. Laure, wanhopig over het vertrek van de lievelingsdochter, herinnert zich dan plotseling, dat Récourt indertijd een boek geschreven heeft voor zijn dochter, dat haar wellicht kan bekeeren van die geestelijke aspiraties. Dat zij dit boek niet eerder gegeven heeft, begrijpt zij zelve niet en de toeschouwer evenmin.... Bij die boeken lagen brieven, die zij niet heeft kunnen verscheuren bij haar tweede huwelijk. Die brieven zijn thans verdwenen. Het boek mist zijn uitwerking niet. Na de lezing voelt Blanche, dat zij den aanbidder liefheeft. Dus niet naar het klooster en wel trouwen. Maar.... in het groote gesprek tusschen moeder en dochters — waarin onder andere aan den dag komt, dat Darcy de gezochte brieven verbrandde, en toen tevens zijn dochter liet beloven, op het sterfbed, zijn nagedachtenis hoog in eere te houden — vertelt Gilberte dat Blanche’s bruidschat gegeven werd door Darcy. Reden voor Blanche om niet te trouwen, wel naar het klooster te gaan.
Summa Summarum: blijft de moeder alleen met de practische niets-begrijpende tante.
Dat de schrijver tot deze oplossing wilde komen, was duidelijk en logisch. Doch de klooster-, trouw-, boek- en brievengeschiedenis is te onwaarschijnlijk, gaat absoluut buiten het wezen van de karakter-verschillen en het gegeven om. Door deze onlogische en ongelooflijke, psychologisch-onjuiste bijomstandigheden, wordt de hoofdzaak verdonkeremaand.
Gaston Devore heeft een krachtproef genomen. Drie bedrijven te doen afspelen tusschen vier vrouwen — of eigenlijk drie, want de tante, hoe aardig en scherp ook geteekend, deed alleen mede in de handeling, waar zij Gilberte de vroegere gebeurtenissen vertelde — is een durf. Dan toch moet er van zelf veel gepraat worden, ter teekening der karakters, kàn er weinig voorvallen. Had de schrijver kunnen besluiten tot het doen optreden van meer personen, dan zou het geheel stellig meer geboeid hebben — al was er dan iets verdwenen van de in zekeren zin eigenaardige charme van het stuk.
Uit enkele stellig pakkende scènes, uit de grondgedachte waarop dit werk werd geschreven, blijkt zeker dat Devore op tooneel-gebied iets te zeggen heeft.

Waarschijnlijk zou de schrijver over de opvoering door de „Nederlandsche Tooneelvereeniging” niel tevreden geweest zijn. Bij zoo’n klein getal personen spreekt het van zelf, dat er aan de uitbeelding van een ieder niets haperen mag, zonder het geheel te storen. En mejuffrouw Ph. Belder nu, die een groot gedeelte van het stuk moest dragen als Laure Darcy, heeft in deze rol niets gedaan. Uit haar gansche optreden sprak veel gemaniëreerds., veel aangeleerds, veel overdachts, doch geen diepte, geen ziel, geen leven, geen wezen. Zij beheerschte geen oogenblik, zij liet zich geen oogenblik beheerschen. Nòch in stem, nòch in gebaar was iets treffends. Haar optreden had iets hulpeloos-zoekends naar houvast.
Deze opgave was haar, die in andere rollen vaak mooi spel gaf, veel te zwaar.
Mejuffrouw Belder spreke niet zoo vlug. In haar radheid van tong wordt zij soms onduidelijk, door plotseling één woord van den geheelen zin zwaar te beklemtonen.
Mevrouw Marie Post was verdienstelijk in de minder belangrijke rol van Blanche. Ik geef deze actrice bescheidenlijk in overweging meer aandacht te schenken aan de keuze van haar toilet, en vooral aan den snit. Waar mej. Belder te jong en chic gekleed was voor deze moederrol, zag mevrouw Post er te armelijk en te oud uit als dochter.
Zelden heb ik mevrouw Ternooy-Apèl—Haspels met zoo veel hartstocht en gevoel zien spelen als Zaterdagavond. Haar opvatting van dit eenigszins dweeperige, van herinnering-levende, en op het gebied van liefde en vrienschap veel-eischende meisje, werd volkomen aanneemlijk en duidelijk vertolkt. Deze actrice kan bovendien soms zeer expressief-droef kijken, wat in de rol van Gilberte dikwijls goed deed.
Mevrouw De Boer—Van Rijk heeft — het behoeft nauwelijks gezegd te worden na de vluchtige aanduiding van tante Claire’s karakter — een prachtig type gemaakt van deze oude vrijster.

G. v. L.