Naar inhoud springen

Algemeen Handelsblad/Jaargang 96/Nummer 30971/Avondblad/Kunsthandel Everts

Uit Wikisource
Kunsthandel Everts
Auteur(s) A.v.V.
Datum Vrijdag 1 juni 1923
Titel Kunsthandel Everts. De dadaïst Kurt Schwitters
Krant Algemeen Handelsblad
Jg, nr 96, 30971
Editie, pg Avondblad, Derde Blad, 9
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

Kunsthandel Everts.

De dadaïst Kurt Schwitters.

      In een kleine brochure Wat is Dada? bebeweert de heer Th. van Doesburg onder meer, dat dada de sterkste negatie van alle cultureele uitdrukking van onzen vormloozen tijd – geen kunstrichting is als het Cubisme, Futurisme enz., maar een levenshouding, en wel een zeer sarcastisch hooghartige levenshouding, berustend op minachting van en reactie op de tegenwoordige maatschappij in al haar materieele en geestelijke bestanddeelen.
      Ziet men de werkjes, door hem Merzbilder genoemd, van Kurt Schwitters, die een der voormannen is van het dadaïsme, in de vreedzame serre van Everts’ kunsthandel, dan vraagt men verwonderend, waar het verband is tusschen ’s kunstenaars leer en zijn verbeeldingen. Het zijn kleine plaksels, vernuftig samengesteld uit allerlei waardeloozen rommel, als tramkaartjes, stukjes leder, veertjes, krantenknipsels, postzegels en zoo al meer; knutselarijtjes, die er werkelijk wel aardig uitzien, en te saam niets revolutionairs, hooghartigs, negeerends, of wat men maar wil bevatten; maar integendeel een indruk geven van rustige en vriendelijke behaaglijkheid.
      Een grappig bezoeker, meenend als zoo vele anderen, dat er niets aan was, en hij het ook wel zoo kon, heeft op dezelfde wijze iets dergelijks gefabriceerd met knipsels, lucifers, tabak enz., en dit product is eveneens in dezen kunsthandel aanwezig met een niet ongeestig persiffleerende beschrijving er bij. Maar hiermee doet hij het tegenovergestelde van wat hij wilde: hij speelt precies in ’s kunstenaars kaart. Want zijn gewrocht is een zinne- en smakelooze grappenmakerij, en Schwitter’s werk daarentegen ontwijfelbaar de uiting van een gevoelige en smaakvolle persoonlijkheid, die zin heeft voor kleur en compositie. Maar hiermede is ook alles gezegd. Iets bijzonders, iets anders dan wat we reeds lang wisten, is er niet in te zien. Voerde deze kunstenaar dezelfde zaken uit in kleuren en lijnen, in plaats van met allerlei afval, men zou geen verschil zien tusschen zijn werk, en dat van tallooze moderne Franschen en Duitschers, waar we nu al geen aandacht meer voor hebben. Op die wijze beschouwd dus is deze dadaïst ontrouw aan zijn leer. Hij keert zich niet tegen de maatschappij, en dus ook tegen de kunst van heden, maar geeft zelf iets, dat men met wat goeden wil kunst kan noemen en volmaakt zich aansluit bij al de andere dwaasheden, die van onzen tijd zijn, ein waar we ruimschoots genoeg van hebben.

A. v. V.

Overige vindplaatsen

[bewerken]
  • [Arie van Veen] (30 juni 1923) ‘De dadaïst Kurt Schwitters’, De Sumatra Post, tweede blad, [p. 1].