Naar inhoud springen

Amsterdamsche Courant/1775/Nummer 44/Neder Elve den 7 April

Uit Wikisource
‘Neder Elve den 7 April’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Amsterdamsche Donderdagsche Courant, [donderdag] 13 april 1775, [p. 1]. Publiek domein.

[ 1 ]NEDER ELVE den 7 April. Verſcheiden Brieven uit Saxen, Sileſie en Boheemen leveren ons eene uitvoerige Beſchryving van den Opſtand der Boeren in de laatſtgemelde Landſtreeke, en beſchouwen deeze Gebeurtenis als een Zaak, die gewichtige en te gelyk gevaarlyke gevolgen zou kunnen hebben. Deeze oproerige Boeren richten overal, waar zy heen trekken, veele baldadigheden aan, en betoonen geen de minſte vrees voor de Keizerlyke Troupen; in tegendeel zouden zy gepoogt hebben de Vesting Koningsgrats te overweldigen. Alle de Boeren van dat Koningryk, zegt men, zyn in beweeging, en hebben vaſt beſloten, zig de Slaverny, waar in zy, tot hier toe, door den Adel gehouden zyn, te onttrekken. Men kan niet ontkennen, dat hun zwaare dienſtbaarheid is opgelegt geweeſt, die met geen billykheid van Menſchen te vergen is, zo dat de wanhoop hun waarſchynlyk tot deeze opſtand zal aangezet hebben. Doch vermits de meeste hunner Heeren Luiden zyn, die de hoogſte waardigheden aan het Keizerlyke Hof en elders bekleden, zo ziet men niet, dat deeze Boeren eenige beterſchap in de manier van behandeling te verwachten hebben. Zommigen denken, dat men reeds bezig is, dien aangaande eene andere ſchikking te maken, doch dit gerucht is, toe hier toe, zonder grond, zo wel, als dat een aantal deezer Boeren zig naar de aangrenzende Koninglyke Pruisſiſche Provincien zouden begeven hebben. Ondertusſchen is het merkwaardig, dat de Geeſt van Oproer, in onze dagen, hoe langs hoe meer toeneemt, en het eene Land na het andere aanſteekt.