Anoniem/De situatieplannen dr. Kalf-Jan Wils en mr. Droogleever Fortuyn-Ir. Buys voor een stadhuis op het Spui-terrein

Uit Wikisource
De situatieplannen dr. Kalf-Jan Wils en mr. Droogleever Fortuyn-Ir. Buys voor een stadhuis op het Spui-terrein
Auteur(s) Anoniem
Datum Donderdag 29 april 1926
Titel De situatieplannen dr. Kalf-Jan Wils en mr. Droogleever Fortuyn-Ir. Buys voor een stadhuis op het Spui-terrein
Krant Nieuwe Rotterdamsche Courant
Jg, nr 83, 118
Editie, pg Ochtendblad

katern=C, 2

Opmerkingen Pieter Droogleever Fortuyn vermeld als P. Droogleever Fortuyn, Hendrik Petrus Berlage als Berlage
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

De situatieplannen dr. Kalf–Jan Wils en mr. Droogleever Fortuyn–Ir. Buys voor een stadhuis op het Spui-terrein.


(Van onzen □-correspondent.)


      De aan plannen rijke historie van ons toekomstig stadhuis is den laatsten tijd – wij hebben het gemeld – met twee situatie-ontwerpen voor een stadhuis aan het Spui verrijkt, nl. van dr. Jan Kalf, met de architectonische medewerking van Jan Wils, en van mr. P. Droogleever Fortuyn in samenwerking met ir. Jan Buys.
      Jan Kalf werd geïnspireerd door de vrees, dat de nabuurschap van een gebouw van zoo groote afmeting als een raadhuis de Nieuwe Kerk afbreuk zou doen; dit is dan ook het hoofdmotief van zijn plan. Tegelijkertijd echter is het ontworpen met de bedoeling, het gedeelte van de stad waar het stadhuis zal komen, tot hoogere beteekenis op te voeren.
      De heeren Droogleever Fortuyn en Buys hebben gezocht naar een situatie, die verbetering van het Spui zou brengen en de hoofdlijnen aangegeven van een nieuw centrum van openbare en andere gebouwen in aansluiting bij den stadhuisbouw.
      Eer deze plannen bij B. en W. werden ingezonden hadden deze een drie- of viertal situatie-ontwerpen van dr. Berlage in hun bezit, waarbij alleen met het stadhuis zelf rekening was gehouden en de omgeving – men mag aannemen omdat het zeer voorloopige ontwerpen waren – buiten beschouwing gelaten was, tenminste niet in dier voege bekenen was, als in de plannen Kalf-Wils en Droogleever Fortuyn-Buys is geschied.
      De laatstgenoemde bijdragen tot oplossing van het stadhuisvraagstuk hebben wel iets van hun beteekenis verloren door het voorstel van B. en W., om aan dr. Berlage en ir. Limburg advies te vragen over een definitief stadhuisplan. Evenwel is het nog altijd van belang er eenige bizonderheden over mee te deelen. Zonder reproducties van de teekeningen is dit overigens moeilijk.
      Het Spuiplan in zijn tegenwoordige gedaante heeft het stadhuis gedacht op een terrein, begrensd door de Kalverstraat, de Nieuwe Haven en de Schedeldoekshaven, en wel tegenover de Nieuwe Kerk. Vandaar juist het bezwaar van dr. Kalf.
      Deze heeft het dan ook in de lijn van de Turfmarkt-Houtmarkt Oostwaarts verschoven, zoodat de hoofdgevel ongeveer zou komen te liggen ter plaatse waar nu de Turfmarkt-Houtmarkt op de Nieuwe Haven uitkomt. Bekoord door de herinnering aan het schoone effect, dat de spiegeling van de Kerk vroeger, eer het water tusschen Turf- en Houtmarkt (nu één breede verkeersweg) gedempt was, in het stadsbeeld maakte, heeft dr. Kalf dien ouden toestand willen herstellen.
      Voor den hoofdgevel van zijn stadhuis, waar achter de groote Burgerzaal en andere ontvanglokaliteiten zijn gedacht, heeft hij daartoe een grooten vijver ontworpen, breeder dan de vroegere gracht en ongeveer de geheele breedte tusschen de wanden van Turf- en Houtmarkt beslaande. Aan dien vijver staat het stadhuis met een breed front, waarachter een reeks van administratiegebouwen, grootsch opgezet, is gegroepeerd.
      Met de overzijde van het Spui, waar de Nieuwe Kerk staat, heeft dr. Kalf ook plannen. De Nieuwe Kerk moet nl. vrij gemaakt worden van de bebouwing, die thans het uitzicht op haar zijgevels belemmert, en o. a. de bebouwing van de Gedempte Gracht zou daarbij waarschijnlijk moeten vallen.
      Ter plaatsing achter het stadhuis, op het terrein tusschen dit en den Zwarteweg, zijn dan verschillende groote gebouwen, zooals een stadsgehoorzaal, een conservatorium en een gebouw voor de Volksuniversiteit aangegeven.
      Verbreeding van verschillende toegangswegen, o. a. van de Korte Houtstraat, is mede onder het oog gezien.
      De heer Droogleever Fortuyn heeft overwogen, dat het noodig is een nieuwer stadscentrum te scheppen. Het Plein is vol en er is op het oogenblik voor het stichten van groote gebouwen in de binnenstad weinig of geen plaats meer. Wat hij en de heer Buys wiilen komt eigenlijk hierop neer, dat het geheele gedeelte tusschen den nieuwen verkeersweg, het Spui en de Singels tot dit nieuwe centrum vervormd zouden worden met het stadhuis als middelpunt.
      De situatie van hun stadhuis is zoodanig gedacht, dat het met zijn hoofdgevel komt te liggen aan een breed plein, dat tegenover de Nieuwe Kerk is ontworpen. Van de Kapelsbrug gezien sluit de gevel van het stadhuis dit plein aan twee zijden af. De langste gevel staat rechthoekig op het Spui, een kortere haaks loopt parallel ermee, en op den hoek van het Spui is een toren gedacht, die aan het stadhuis een zoodanig accent zou geven, dat het bezwaar, indertijd door de Bazel geopperd, dat men een stadhuis aan het Spui „niet zou kunnen vinden” (wat kwalijk met zijn representatieve vaardigheid zou strooken), volkomen opgeheven zou worden.
      Een belangrijke partij van den stadhuisbouw zou in dat project voorts tegenover de Amsterdamsche Veerkade komen te liggen, waar men dan een soort van hofombouwing zou krijgen. Om het stadhuis heen kunnen ad libitum gebouwen gegroepeerd worden, waarvan er eenige in het plan zijn aangegeven, dezelfde als dr. Kalf in het zijne heeft opgenomen, maar bovendien ministeries enz.
      Beide plannen zijn grootsch van allure. Als studiemateriaal zullen zij voor dr. Berlage en ir. Limburg allicht hun waarde hebben.


      Bij een of meer leden van den raad zou, naar ons ter oore komt, het voornemen bestaan een amendement op het voorstel van B. en W. in te dienen met de strekking, dat aan dr. Berlage en ir. Limburg alleen de uitwerking van het Spuiplan opgedragen zou worden.