Anoniem/Het plan voor het Raadhuis te Heemstede

Uit Wikisource
Het plan voor het Raadhuis te Heemstede
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 5 mei 1906
Titel ‘Het plan voor het Raadhuis te Heemstede’
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 41, 18, 139
Opmerkingen Hendrik Petrus Berlage vermeld als Berlage; bevat citaat van Jacob van den Bosch
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Bron [1]
Auteursrecht Publiek domein

[139]

139

[...]

Het plan voor het Raadhuis te Heemstede.


      Dat het onlangs openbaar gemaakte plan voor het nieuwe raadhuis te Heemstede de aandacht der bouwkundige wereld zou trekken, was te verwachten. Immers dit ontwerp vertoont den stijl der 18e eeuw en is het werk der heeren Joseph Cuypers en Jan Stuyt.
      Reeds heeft de heer Jacob van den Bosch te Bloemendaal zijn verbazing over dit ontwerp te kennen gegeven. Hij schreef in „Architectura” de volgende satire.

      Er komt een burgemeester, die een raadhuis wil laten bouwen.
      O! te Heemstede .... landelijke omgeving ..... ja! ja! ..... een oogenblik! (tot den chef-de-bureau) Och!, mijnheer, wilt u eens even uit het Baroklaadje eenige raadhuizen aangeven. Verdere besprekingen? O! met genoegen.
      Een geestelijke verlangt een kerk.
      Een kerk? Wat wenscht u, oud, minder of zeer oud? Romaansch, vroege of late Gothiek?
      Een Raad van Beheer van Spoorwegen verschijnt.
      Jongens, weg met dien rommel. Charles (Boissevain) met zijn paperassen van zijn grootvader (in het Handelsblad gemaakt) brengt ons heelemaal in de war ..... juist, nu komen wij hypermodern zijn ..... ’n Stationsgebouw ..... heerlijk .... daar kunnen wij onze denkbeelden vrij ontwikkelen ..... ja zeker heeren ..... naar de allerlaatste eischen ..... ’n flink gebouw .... type van onzen tijd. Wij zijn voorvechters, grondvesters eener bouwkunst van eigen tijd ..... ja, wij moeten een bouwkunst van eigen tijd hebben.

      Wij zijn er benieuwd naar, of deze satire anderen naar de pen zal doen grijpen.
      De 19e eeuw heeft geen eigen stijl gehad, en toch veel gebouwd. Voorloopig bezit de 20e eeuw ook nog geen eigen stijl, doch het schijnt, dat haar bouwlust die van haar voorgangster nog zal overtreffen.
      Men maakte een vuist en had geen hand, pronkte met andermans vederen .......
      Toch blijft het woord van den dichter waar.
      „ ..... Waarom hem hard gevallen?
      Is hij een dief misschien .. ach, dieven zijn wij allen”!
      De heer Van den Bosch moge dit bedenken, moge zich afvragen, of het hem reeds gelukt is iets oorspronkelijks te scheppen. En als hij tot de erkenning moet komen, dat hij het vooralsnog zoover niet bracht, dan moge hij het noodlot verwenschen, dat hem tot architect maakte in een tijd, die geen architectuur meer had; maar toch dient hij niet te vergeten, dat alle bouwmeesters van heden in de zelfde treurige omstandigheden verkeeren als hij. Misschien geeft hem dit troost.

      Verklaarbaar is ons de verbazing van den heer Van den Bosch overigens wel.
      Velen, die wij tot de besten rekenden, hebben wij reeds de kluts zien kwijtraken, maar van Joseph Cuypers kan de heer v. d. B. zich die mogelijkheid blijkbaar niet voorstellen. Berlage heeft onlangs zijn meening over onze hedendaagsche architectuur gezegd, van Cuypers en Stuyt hebben wij die te wachten.
      De Redactie van „Architectura” zegt daaromtrent: „Eene discussie enkel naar aanleiding van de ontboezeming des heeren v. d. Bosch evenwel zou h. i. niet veel uitrichten om de begrippen te verduidelijken; eene bespreking in den komenden winter aan de hand eener tentoonstelling van uitgevoerde bouwwerken van de laatste 25 á 30 jaren, zou naar hunne meening er meer toe kunnen bijdragen om den stand van de moderne architectuur nader te bepalen. Vooral als wij den Vredespaleis-wedstrijd eens voor oogen hebben gehad, zullen er hoogstwaarschijnlijk omtrent de begrippen: historische ontwikkeling of wel origineele schepping belangrijke opmerkingen te maken zijn.”
      Wij zien die opmerkingen met belangstelling tegemoet.