Naar inhoud springen

Anoniem/Tentoonstelling van beeldende kunst tijdens de Jaarbeurs te Utrecht/2

Uit Wikisource
Tentoonstelling van beeldende kunst tijdens de Jaarbeurs te Utrecht
Auteur(s) Anoniem
Datum Donderdag 27 februari 1919
Titel Kunst en Letteren. St. Maarten. Tentoonstelling van beeldende kunst tijdens de Jaarbeurs te Utrecht. II
Krant Het Centrum
Jg, nr 35, 10538
Editie, pg [Dag], Tweede blad, [2]
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

Kunst en Letteren.

St. Maarten.

Tentoonstelling van beeldende kunst tijdens de Jaarbeurs te Utrecht.

II.

      Daar staat men dan in de groote, hooge zalen van het Gebouw voor K. en W., waarvan de muren zijn volgehangen met schilderijen in bonte mengeling. En men heeft een keuze te doen. Want men staat hier niet voor de bespreking eener expositie door één of eenige schilders, maar voor het vraagstuk een beeld te geven van de waarde dier groote massa. Bij die selectie komt ons gelukkig de catalogus te hulp, de catalogus met zijn aanstrepingen en notities.
      Wij hadden het de vorige maal over nieuwlichters. Theo van Doesburg mogen we zeker wel daarbij rekenen. Er hangt van hem een stilleven (IVe kompositie 1916). Ik geloof niet aan de toekomst van de schilderkunst langs dezen lijn. Want worden de vormen geabstrakeerd,z onder rekening te houden met accessoires, het geheel wordt tenslotte zoo iets mathematisch dat de kleurvlakken, hoe knap ze in onderlinge harmonie naast elkaar zijn gezet, niet vermogen een idee van dorheid weg te nemen. Zoodat het decoratieve van deze kunst op den duur ook niet groot zal blijken. Erich Wichman heeft in zijn „email-schilderij” in ’t geheel met geen vormen te maken. Het lijkt me het product van een uiterst-sensitieven geest, die alleen in kleuren reageert op indrukken. Erkend moet dat het imponeert door zijn sterke en fraaie kleurenwerking. Van Tjerk Bottema is een pittig werkje „De Poes en de Geranium”; Johannes Tielens is, hoewel wat bleekzuchtig, in „Getsemané” genietbaarder dan in ander werk, dat we van hem zagen. Sluiten we deze in onzen catalogus aangeteekende „modernen” met een krachtige figuur als Jan Sluyters, die in het „Babyportret” dat hij op „St. Maarten” heeft, eens te meer toont welk een groot talent hij is. Met welk een liefde is dat vragend-kijkend kopje gegeven en wat kleurt het jurkje in zijn eenvoduige behandeling frisch naast het sappige kindervleesch.
      Met een uitvoerigheid als van de primitieven, gaf Lizzy Ansingh haar „Virgines Peregrinantes”, een fantastisch schilderij met een fascineerende en buitengewoon gedistingeerde kleurenwerking. Een heldere, frissche Bastert is „Leerdam aan de Linge”. Willem van den Berg is styleerend en decoratief in „Op weg naar huis”, dat een Tooropinvloed doet vermoeden. Van H. F. Bieling „De Maaier”, een krachtig schilderij, luministisch en forsch in de verf. Paul Bodifee kan vaak verrassen met een scherp-gezien en kernachtig gegeven doekje, en meest van een oude schuit in een vaart of iets dergelijks; „Aan de Treklijn” is er zoo een, dat om zijne goede kwaliteiten de aandacht geboeid houdt. Co Breman wat oppervlakkig maar met veel bravour in „Op Capri”, notitie in entense kleuren van zuidelijken hemel en zee; het felle lucht-blauw vervloeit naar den horizon fraai in den trillenden aether. Van A.W. Gorter „Herfstzon”, een bekend doek: landweg met twee koeien op wier rugger wat zon plast.