Naar inhoud springen

Architectura/Jaargang 1/Nummer 1/Crematorium te Hilversum

Uit Wikisource
Crematorium te Hilversum
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 7 januari 1893
Titel Crematorium te Hilversum. Bij de plaat
Tijdschrift Architectura
Jg, nr, pg 1, 1, 3-4
Opmerkingen Abraham Salm vermeld als A. Salm G.Bzn
Brontaal Nederlands
Bron tresor.tudelft.nl
Auteursrecht Publiek domein

[3]


[...]


CREMATORIUM TE HILVERSUM.


bij de plaat.


      Tot toelichting van het schetsontwerp van het te Hilversum te bouwen Crematorium, kunnen wij, hiertoe in staat gesteld door den architect, den heer A. Salm G.Bzn, het navolgende meedeelen.
      Het gebouw bestaat 1o uit een groote „hall” of rouwzaal, waar de lijkstoet mee ingaat, de kist op een aangebrachte verhevenheid plaatst en zich verwijdert.
      De nabestaanden vereenigen zich hier, waarbij gelegenheid bestaat de laatste eerbewijzen aan den overledene te brengen en toespraken te houden. Zij kunnen hier blijven vertoeven tot het einde der crematie en deze alzoo geheel bijwonen.
      Langs mechanischen weg wordt de kist in een catafalquevormig omhulsel geschoven en zóó onzichtbaar in de crematieruimte gebracht.
      Deze wijze is geheel in tegenstelling met de in vele bestaande inrichtingen gevolgde. Te Parijs bijv. wordt de kist ten aanschouwe der omstanders in de roodgloeiende oven gereden op een wagen met uitstekende armen. Het bijwonen dezer weerzinwekkende voorbereiding der crematie, is daardoor voor nabestaanden eene feitelijke onmogelijkheid.
      Te Gotha geschiedt alles ondergronds. De kist wordt afgelaten als in een graf en daarna mechanisch in den oven gebracht. Zoodra de kist in de kelderruimte verdwenen is, wordt natuurlijk bij de omstanders de gedachte aan allerlei geheimzinnige bewerkingen opgewekt.
      Ook het opvangen van de asch geschiedt hier in de „hall” en onder het oog van alle aanwezigen, geheel langs mechanischen weg in een urn of sarcophaag, geplaatst in een daartoe aangebracht geheel zichtbaar verdiept gedeelte in den vloer, waartoe twee kleine trappen toegang verleenen.
      De oveninrichting tegen den achterwand der „hall” zal gebouwd worden dóór en volgens het systeem van den ingenieur Bourry.
      Het versneld ontbindings- en vernietigingsproces (want dit toch is de crematie) m. a. w. het omzetten van het lijk in koolzuur, waterdamp en stikstof, — geschiedt niet door het lijk in directe verbinding met de vlammen van den vuurhaard te stellen, doch door het in een, vooraf op zeer hooge temperatuur gebrachte ruimte te brengen.
      De inrichting is als volgt: In den vuurhaard wordt door het verbranden van cokes kooloxydegas ontwikkeld, dat geleid wordt naar een regenerator, een besloten ruimte, door kruiselings aangebracht, vuurvast metselwerk verdeeld in een zeer groot aantal kanalen.
      Het ontwikkeld kooloxydegas wordt, met dampkringslucht vermengd, door die kanalen geleid en aldaar verbrand, het verwijderd zich vervolgens door de crematieruimte en een bizonder ingericht tusschentoestel, waar alle schadelijke gassen, dampen, etc. ontleed of vernietigd worden, naar het schoorsteenkanaal, intusschen een groot deel zijner hitte aan de wanden der crematieruimte afstaande.
      Zijn de wanden witgloeiend, zoo is de inrichting gereed, terwijl het lijk intusschen in de crematieruimte is gebracht.
      Voortgegaan wordt nu met het aanvoeren van kooloxydegas, doch nu niet meer dóór, doch rondom de crematieruimte, waarbij de versche koude dampkringslucht, we[l]ke intusschen tot de regenerator wordt toegelaten, verwarmd wordt en die, de temperatuur der verhitte wanden overnemende, deze aan het lijk meedeelt, waarop de crematie volgt, die ongeveer twee uren duurt.
      Daar het waarschijnlijk is dat de meeste nabestaanden de asch niet met zich zullen meevoeren, om zelf te bewaren of te doen bijzetten op een kerkhof, kan deze bewaard worden in de beide Columbaria ter wederzijde van de „hall” in daartoe gemetselde nissen langs de wanden.
      De Columbaria, één geheel met de hall uitmakende, zijn daarvan gescheiden door bronzen hekwerken.
      Voorts zijn nog twee vertrekken aangebracht: een administratie- of archiefvertrek en een ope[r]atiekamer benevens de noodige ruimte voor brandstof, bediening enz.
      Om het denkbeeld van lijkoven zoo mogelijk te doen vergeten, is de schoorsteen, zoowel buiten als binnen onzichtbaar en eindigt in de open lucht, geleid tusschen door het dubbel koepeldak.


[4]


4


ARCHITECTURA.


7 Januari 1893.


      Met het oog op de bestemming van het gebouw dat zeker voor zeer vele jaren het eenige crematorium in ons land zal zijn, en vooral ook door toevoeging der columbaria, is dit gedacht te worden uitgevoerd in zeer duurzaam materiaal en voor alle hoofd- en onderdeelen Oberkirchener zandsteen gekozen.
      Het omringend terrein zal ook tot het begraven der urnen of sarcophagen worden ingericht.